ECLI:NL:GHSHE:2021:2167

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
20-003705-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van valsheid in geschrift en oplichting door een werknemer van een bedrijf met een gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1969 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor medeplegen van valsheid in geschrift, oplichting en verduistering. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en oplichting gedurende een lange periode, waarbij hij zijn werkgever op slinkse wijze heeft opgelicht. De verdachte heeft valse bestelbonnen gebruikt en geldbedragen van zijn werkgever verkregen door middel van bedrog. Het hof heeft de gevangenisstraf verlaagd tot twee jaar, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, en de verdachte is veroordeeld tot teruggave van in beslag genomen goederen. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 57, 63, 225, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003705-18

Uitspraak : 22 juni 2021
VERSTEK (dnip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 november 2018, in de strafzaak met parketnummer 03-866431-14 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (feit 1), medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd (feit 2) en verduistering (feit 3 primair en feit 4 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van € 21.454,24, te vermeerderen met de wettelijke rente van 18 september 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Met betrekking tot de bedragen € 3.602,50 (zaak 2) en € 5.500,00 (zaak 3) heeft de rechtbank bepaald dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is met respectievelijk [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Ten slotte heeft de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelast van het beslag.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep, nu de verdachte niet is verschenen en er geen grieven zijn tegen het vonnis. Subsidiair heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
Geldigheid van de betekening in hoger beroep
Het hof stelt voor wat betreft de betekening van de dagvaarding in hoger beroep ambtshalve het volgende vast.
Uit de informatiestaat SKDB-persoon d.d. 8 juni 2021 blijkt dat onder het kopje “huidig BRP-adres” staat vermeld: vertrokken onbekend waarheen, datum ingang: 8 september 2017. Als laatst opgegeven woon- of verblijfplaats sinds 27 november 2020 staat het adres [adres] , vermeld. Bovendien volgt uit deze informatiestaat SDKB-persoon dat de verdachte op dat moment niet was gedetineerd. Uit het dossier is niet van een ander adres gebleken.
Met betrekking tot de laatst opgegeven woon- of verblijfplaats, [adres] , blijkt uit de akte van uitreiking dat op 14, 21 en 26 april 2021 is getracht de dagvaarding van de verdachte in hoger beroep uit te reiken, maar dat de dagvaarding aldaar niet is uitgereikt en dat een bericht is achtergelaten. Aan deze akte is een bericht gehecht waaruit blijkt dat de verhuurder van deze woning heeft aangegeven dat de verdachte niet woonachtig is op dit adres en hier ook nooit woonachtig is geweest.
Onder bovengenoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat het adres [adres] redelijkerwijs niet als feitelijke woon- of verblijfplaats kan worden aangemerkt en dat derhalve ook geen betekening dient plaats te vinden aan een medewerker van het Openbaar Ministerie en een afschrift dient te worden verzonden naar voornoemd adres.
Blijkens een aan de dagvaarding in hoger beroep gehechte akte van uitreiking is de dagvaarding in verband met de vermelding vertrokken onbekend waarheen bij het kopje “huidig BRP-adres” op 30 mei 2021 uitgereikt aan een medewerker van het Openbaar Ministerie.
Onder bovengenoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep op rechtsgeldige wijze is betekend.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Ondanks dat er geen grieven zijn ingediend noch mondeling bezwaren naar voren zijn gebracht zal het hof niet overgaan tot niet-ontvankelijkverklaring zonder onderzoek van de zaak nu het hof ambtshalve aanleiding ziet voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot de bewezenverklaring, de strafoplegging en de beslissing ten aanzien van de benadeelde partij de zaak desalniettemin te onderzoeken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 29 oktober 2012 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) bestelbon(nen) te weten
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 29 oktober 2012 met als leveringsadres DHL Nijmegen (p. 93) en/of
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 22 november 2012 met als leveringsadres [bedrijf 1] (p. 99) en/of
- een bestelbon d.d. 21 november 2012 met als leveringsadres [bedrijf 8] (p. 98) en/of
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 9 januari 2012 met als leveringsadres DHL te Nijmegen en contact met [betrokkene] en/of
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 7 december 2011 met als leveringsadres DHL Nijmegen (p. 114) en/of
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 9 november 2011 met als leveringsadres DHL Nijmegen (p. 115) en/of
- een bestelbon d.d. 7 november (
het hof begrijpt: oktober)2011 met als leveringsadres Nederweert (p. 116) en/of
- een bestelbon van [benadeelde] aan [bedrijf 2] d.d. 7 december 2011 (p. 149)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die bestelbonnen heeft/hebben verstuurd naar [bedrijf 3] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 2] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat er geen goederen of prestaties zijn geleverd zoals vermeld staat op de bestelbon(nen);
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2011 tot 1 maart 2013 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten een bedrag van 5.868,40 euro (p. 94) en/of een bedrag van ongeveer 3.300 euro (p. 96) en/of een bedrag van ongeveer 2.359,50 euro (p. 97) en/of een bedrag van 696,15 euro (p. 131) en/of een bedrag van 696,15 euro (p. 132) en/of een bedrag van 696,15 euro (p. 133) en/of een bedrag van 696,15 euro (p. 134) en/of een bedrag van 696,15 euro (p. 135) en/of een bedrag van 806,23 euro (p. 136) en/of een bedrag van 2.796,50 euro (p. 151) en/of een bedrag van 3.748,50 euro (p. 152) en/of een bedrag van totaal 2.362,25 euro (p. 163 tot en met 170) en/of een bedrag van totaal 5.850,01 euro (p. 187) en/of een bedrag van 4.212,27 euro (p. 217), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid valse bestelbonnen op heeft gemaakt en/of op heeft laten maken voor het bedrijf [bedrijf 3] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 5] en/of (vervolgens) verzocht heeft om valse facturen op te laten maken, immers er waren privé werkzaamheden verricht en/of privé goed(eren) geleverd en/of privé goederen gehuurd en uit de factuur bleek dat er zakelijke werkzaamheden zouden zijn verricht en/of zakelijke goederen zouden zijn geleverd en/of goederen voor zakelijke projecten waren gehuurd, waardoor [benadeelde] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3 primair.
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 juli 2012 tot en met 18 september 2014 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Maastricht en/of Limburg, in elk geval in Nederland, opzettelijk een airco, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als medewerker van [benadeelde] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 juli 2012 tot en met 18 september 2014 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Maastricht en/of Limburg, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een airco, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 juli 2012 tot en met 18 september 2014 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Maastricht en/of Limburg, in elk geval in Nederland, een airco heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die airco wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4. primair
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 18 september 2014 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Maastricht en/of Limburg, in elk geval in Nederland, opzettelijk een haard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als medewerker van [benadeelde] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 18 september 2014 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Maastricht en/of Limburg, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een haard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 18 september 2014 te Nederweert, althans in het arrondissement Roermond en/of Maastricht en/of Limburg, in elk geval in Nederland, een haard heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die haard wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 29 oktober 2012 in Nederland meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse bestelbonnen te weten
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 29 oktober 2012 met als leveringsadres DHL Nijmegen (p. 93) en
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 22 november 2012 met als leveringsadres [bedrijf 1] (p. 99) en
- een bestelbon d.d. 21 november 2012 met als leveringsadres [bedrijf 8] (p. 98) en
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 9 januari 2012 met als leveringsadres DHL te Nijmegen en contact met [betrokkene] (p. 113) en
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 7 december 2011 met als leveringsadres DHL Nijmegen (p. 114) en
- een bestelbon van [benadeelde] d.d. 9 november 2011 met als leveringsadres DHL Nijmegen (p. 115) en
- een bestelbon d.d. 7 oktober 2011 met als leveringsadres Nederweert (p. 116) en
- een bestelbon van [benadeelde] aan [bedrijf 2] d.d. 7 december 2011 (p. 149)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte die bestelbonnen heeft verstuurd naar [bedrijf 3] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 2] en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat er geen goederen of prestaties zijn geleverd zoals vermeld staat op de bestelbonnen;
2.
hij in de periode van 1 juli 2011 tot 1 maart 2013 in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten een bedrag van 5.868,40 euro (p. 94) en een bedrag van ongeveer 3.300 euro (p. 96) en een bedrag van ongeveer 2.359,50 euro (p. 97) en een bedrag van 696,15 euro (p. 131) en een bedrag van 696,15 euro (p. 132) en een bedrag van 696,15 euro (p. 133) en een bedrag van 696,15 euro (p. 134) en een bedrag van 696,15 euro (p. 135) en een bedrag van 806,23 euro (p. 136) en een bedrag van 2.796,50 euro (p. 151) en een bedrag van 3.748,50 euro (p. 152) en een bedrag van totaal 2.362,25 euro (p. 163 tot en met 170) en een bedrag van totaal 5.850,01 euro (p. 187) en een bedrag van 4.212,27 euro (p. 217), hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid valse bestelbonnen op gemaakt en/of op laten maken voor het bedrijf [bedrijf 3] en [bedrijf 6] en [bedrijf 2] en [bedrijf 4] en [bedrijf 7] en [bedrijf 5] en (vervolgens) verzocht heeft om valse facturen op te laten maken, immers er waren privé werkzaamheden verricht en privé goed(eren) geleverd of privé goederen gehuurd en uit de factuur bleek dat er zakelijke werkzaamheden zouden zijn verricht en zakelijke goederen zouden zijn geleverd of goederen voor zakelijke projecten waren gehuurd, waardoor [benadeelde] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3 primair.
hij in het tijdvak van 1 juli 2012 tot en met 18 september 2014 in Nederland, opzettelijk een airco, toebehorende aan [benadeelde] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als medewerker van [benadeelde] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4. primair
hij in het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 18 september 2014 in Nederland, opzettelijk een haard, toebehorende aan [benadeelde] , welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als medewerker van [benadeelde] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

oplichting, meermalen gepleegd.

Het onder 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde levert op:

verduistering.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en oplichting. Tijdens de periode dat hij werkzaam was bij [benadeelde] heeft hij diverse bedrijven benaderd met opdrachten tot het leveren van goederen of diensten. Deze opdrachten werden, in tegenstelling tot hetgeen op de bestelbon en facturen stond vermeld, uitgevoerd ten behoeve van de verbouwing van zijn privéwoning. Daarnaast heeft hij een woonunit en een groot aantal goederen gehuurd ten tijde van deze verbouwing. De verdachte heeft werkzaamheden aan zijn woning laten betalen door zijn werkgever, [benadeelde] Om deze betalingen te bewerkstelligen zijn op verzoek van de verdachte door zijn collega’s bestelbonnen
opgemaakt voor de werkzaamheden in het kader van lopende bouwprojecten van [benadeelde] Vervolgens zijn de facturen betreffende de bouwwerkzaamheden aan zijn woning op zijn verzoek op naam gesteld van [benadeelde] Tevens is de omschrijving van de werkzaamheden veranderd van werkzaamheden aan de woning in werkzaamheden ten behoeve van de projecten van [benadeelde] Deze facturen zijn vervolgens door de betreffende bedrijven verstuurd aan [benadeelde] Tevens heeft de verdachte een open haard, welke is ingebouwd in zijn woning, en een airconditioner van [benadeelde] verduisterd.
Door zijn handelen heeft de verdachte gedurende een lange periode en op grote schaal zijn werkgever op slinkse wijze opgelicht, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als vestigingsmanager en het vertrouwen dat de directie van [benadeelde] en de klanten van dit bedrijf in hem stelden voor zijn eigen financiële gewin. Daarnaast wordt door gebruikmaking van valse stukken het vertrouwen in documenten met een bewijsbestemming ernstig geschaad. De integriteit van het financiële en economische verkeer staat of valt met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken die tot enig bewijs dienen. Dit vertrouwen is door het handelen van de verdachte in ernstige mate aangetast. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 30 maart 2021, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Al het vorenstaande afwegende is het hof van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het oogpunt van vergelding en speciale preventie alleen een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur passend is en dat niet met een andere of lichtere sanctie dan een die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt kan worden volstaan. Het hof bepaalt de duur van de op te leggen gevangenisstraf in beginsel op 2 jaren en 6 maanden.
Met betrekking tot het procesverloop overweegt het hof ambtshalve het navolgende.
Het hof stelt voorop dat iedere verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn of haar zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak tevens te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen twee jaren nadat hoger beroep is ingesteld.
Het hof stelt vast dat in eerste aanleg de redelijke termijn waarbinnen de openbare behandeling van de strafzaak had moeten plaatsvinden, is overschreden, te weten een overschrijding van ruim 2 jaren. De verdachte is op 28 september 2014 in verzekering gesteld, zijnde het moment dat hij er mee bekend is geraakt dat tegen hem een strafvervolging zou kunnen worden ingesteld. Het vonnis in eerste aanleg dateert van ruim vier jaren later, te weten 7 november 2018. Niet is gebleken dat deze overschrijding aan de verdediging is te wijten.
Daarenboven stelt het hof vast dat ook in hoger beroep de redelijke termijn is overschreden, te weten een overschrijding van 7 maanden. Namens de verdachte is op 21 november 2018 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof heden, 22 juni 2021, arrest wijst. Hierbij overweegt het hof dat de duur van de afhandeling van de zaak niet op het conto van de verdediging kan worden geschreven. Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, verdisconteren in de op te leggen straf.
Zoals hiervoor overwogen is het hof van oordeel dat zonder schending van de redelijke termijn een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
Beslag
Het hof zal van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven fototoestel de teruggave aan de verdachte gelasten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding met betrekking tot de materiële schade primair tot een bedrag van € 168.000,00 en subsidiair tot een bedrag van € 54.109,06 en de immateriële schade tot een bedrag van € 25.000,00. Tevens heeft de benadeelde partij proceskosten gevorderd, te weten € 24.464,01.
De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van € 21.454,24, te vermeerderen met de wettelijke rente van 18 september 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Met betrekking tot de bedragen € 3.602,50 (zaak 2) en € 5.500,00 (zaak 3) heeft de rechtbank bepaald dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is met respectievelijk [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft te kennen gegeven de vordering in hoger beroep te handhaven.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 225, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een fototoestel (Sony Cybershot, 2377520).
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. W.T.H. Peute, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 22 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. W.T.H. Peute is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.