ECLI:NL:GHSHE:2021:2075

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
20-001282-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de politierechter in hoger beroep inzake opzettelijk bezit van GHB en amfetamine

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 250 milliliter GHB en 7,1 gram amfetamine. De politierechter had een gevangenisstraf van 5 weken opgelegd, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis. De verdediging heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de bewezenverklaarde feiten, maar heeft wel gepleit voor een mildere strafmaat. De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte inmiddels een andere weg is ingeslagen en heeft verzocht om een taakstraf of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal één dag.

Het hof heeft het beroep op strafmaat in overweging genomen, maar heeft besloten het vonnis van de politierechter te bevestigen. Het hof heeft geen aanleiding gezien om van de eerdere beslissing af te wijken en heeft de opgelegde straf in stand gelaten. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001282-20
Uitspraak : 17 juni 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 16 juni 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-047452-20 en 02-204825-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte voor - kort gezegd - het opzettelijk aanwezig hebben van 250 milliliter GHB (parketnummer 02-047452-20) en het opzettelijk aanwezig hebben van 7,1 gram amfetamine (parketnummer 02-204825-19) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Door de verdediging is geen inhoudelijk verweer gevoerd ten aanzien van de door de politierechter bewezenverklaarde feiten, maar is enkel een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Strafmaat
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het hof verzocht om aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het met verdachte ten tijde van het tenlastegelegde niet goed ging, maar dat verdachte thans een andere weg is ingeslagen en dat het beter met hem gaat. De raadsman heeft daarom verzocht om, bij wijze van laatste kans, te volstaan met oplegging van een taakstraf, gecombineerd met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel gecombineerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal één dag.
Zoals hierboven vermeld, verenigt het hof zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust, ook voor wat betreft de opgelegde straf. In hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht, ziet het hof geen aanleiding om te komen tot een andersluidende uitspraak.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr.drs. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.S. Middelkoop, griffier,
en op 17 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr.drs. M.C.C. van de Schepop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.