Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,
[appellant 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
[appellante 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
[appellant 4],
wonende te [woonplaats 4] ,
[appellant 5],
wonende te [woonplaats 5] ,
[appellante 6],
wonende te [woonplaats 6] ,
[appellante 7],
wonende te [woonplaats 7] ,
[appellante 8] ,
[de erflater] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 28 juli 2020;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 22 februari 2021;
- de memorie na getuigenverhoor van [geïntimeerde] .
6.De verdere beoordeling
Op 24 mei 2017 zag ik [bestuurder van Vastgoed] bij een feest van een wederzijdse vriend en hebben we de kwestie van het perceel en het voorkeursrecht besproken. [bestuurder van Vastgoed] vond het een leuk perceel omdat het aan twee wegen ligt en tussen de huizen, en volgens hem was het wel wat waard.(…) Volgens mij wilde [bestuurder van Vastgoed] het perceel kopen om te speculeren. Het had weliswaar op dat moment een landbouwbestemming, maar in onze buurt is veel mogelijk. En dus heeft hij er misschien op gegokt dat hij het later voor meer geld zou kunnen verkopen of iets dergelijks. (…) Ik ben [bestuurder van Vastgoed] na het sluiten van de koopovereenkomst op 13 juni 2017 nog een of twee keer tegengekomen. (…) [bestuurder van Vastgoed] heeft geen sommatie gestuurd of op een andere manier aanspraak gemaakt op nakoming van de koopovereenkomst.”