ECLI:NL:GHSHE:2021:2032

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
20-001612-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in verkeerszaken

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Limburg was veroordeeld. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en een taakstraf van veertig uren, alsook een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden. De veroordeling was gebaseerd op overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, maar het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdachte geen schriftelijke grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven. Bovendien heeft de verdachte geen raadsman gemachtigd om namens hem te handelen. Het hof was van mening dat er geen aanleiding was om de strafzaak verder te onderzoeken, ondanks het ontbreken van grieven.

De beslissing van het hof is dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001612-19
Uitspraak : 24 februari 2021

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 22 mei 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 96-255579-18 en 96-012703-19, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994
(96-255579-18 feit 1 en 96-012703-19)tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en ter zake van overtreding van het bepaalde bij artikel 21, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(96-255579-18 feit 2)tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep vanwege het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of een raadsman heeft gemachtigd dat namens hem te doen en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. E.N. van der Spoel en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 24 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.