ECLI:NL:GHSHE:2021:1991

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
AVNR 000464-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot gevangenhouding en schorsing van voorlopige hechtenis in strafzaak met betrekking tot betrokkenheid bij synthetische drugproductie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank, waarbij de vordering tot gevangenhouding van de verdachte was afgewezen. Het hof heeft het hoger beroep toegewezen en bevolen dat de verdachte voor de duur van 90 dagen in gevangenhouding wordt genomen. Tevens is het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen.

De rechtbank had in haar eerdere beslissing de ernstige bezwaren tegen de verdachte niet expliciet benoemd, terwijl deze gemotiveerd waren betwist. Het hof oordeelt dat de beslissing van de rechtbank op dit punt onvoldoende gemotiveerd is en dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die betrokken zou zijn bij de productie van synthetische drugs en overtredingen van de Wet Wapens en Munitie.

Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van gevaar voor herhaling, gezien de eerdere contacten van de verdachte met politie en justitie en de aard van de beschuldigingen. De verdachte heeft een mentaliteit die weinig ruimte laat voor algemeen aanvaarde normen en waarden, wat de kans op herhaling vergroot. Ondanks dat de verdachte geen toegang meer heeft tot bepaalde ruimten, is het hof van oordeel dat de schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden kan worden toegestaan, waarbij de verdachte zich moet houden aan specifieke voorwaarden tijdens de schorsing.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: AVNR. 000464-21
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum], waarbij door de officier van justitie in de zaak tegen:

[verdachte]

[geboortedatum en plaats]
[adres]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum], bij welke beschikking de gevangenhouding van [verdachte] werd afgewezen
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van verdachte
mr. M.P.J.C. Heuvelmans.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten betrokkenheid bij een laboratorium voor de productie van synthetische drugs en overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie strekkende tot een bevel gevangenhouding afgewezen, omdat naar het oordeel van de rechtbank het gevaar voor herhaling beperkt is en, zo begrijpt het hof, zo beperkt dat dit geen dragende grond voor de voorlopige hechtenis kan zijn. Tegen dat oordeel is door de officier van justitie hoger beroep aangetekend.
De officier van justitie heeft in de appelschriftuur gemotiveerd aangegeven waarom er naar haar oordeel wel sprake is van gevaar voor herhaling. Namens verdachte is betoogd dat de rechtbank terecht beslist heeft dat het gevaar voor herhaling, zo dat al aanwezig zou zijn, te beperkt is om als dragende grond voor de voorlopige hechtenis te dienen. Daarnaast is door de verdediging betoogd dat er geen sprake is van voldoende ernstige bezwaren voor wat betreft de feiten 1 tot en met 3, betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs, en heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de ernstige bezwaren ter zake de overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
Het hof overweegt als volgt.
De beslissing van de rechtbank kan voor zover het betreft het oordeel met betrekking tot de aanwezigheid van ernstige bezwaren niet in stand blijven, nu de beslissing op dat punt onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft de ernstige bezwaren niet benoemd, terwijl de ernstige bezwaren gemotiveerd zijn betwist. De enkele stelling dat de ernstige bezwaren die tot het bevel bewaring van verdachte hebben geleid naar het oordeel van de rechtbank op dit moment nog aanwezig zijn, geeft blijk van een ontoereikende motivering te meer nu de rechter-commissaris evenmin de ernstige bezwaren expliciet heeft vermeld, maar heeft volstaan met de standaardformule dat uit de stukken blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte dat deze de strafbare feiten vermeld in de vordering heeft gepleegd.
Het hof zal doen wat de rechtbank heeft na gelaten.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten.
Het hof verwijst daartoe onder meer naar het volgende.
Het TCI proces-verbaal van [datum] met de navolgende als betrouwbaar geduide informatie dat zich op het [adres] een drugslab bevindt.
Een TCI proces-verbaal van [datum] met als betrouwbaar geduide informatie dat zich in de garage van een [persoon] aan de [adres] een productielocatie voor synthetische drugs bevindt. Uit onderzoek is gebleken dat de [persoon] verdachte is.
Het proces-verbaal betreffende het aantreffen van een laboratorium voor de productie van synthetische drugs. Het proces-verbaal bevindingen doorzoeking woning en schuur van verdachte en het aantreffen van kleding van verdachte op welke kleding mogelijk een chemische geur werd aangetroffen.
Het hof is voorts van oordeel dat er sprake is van gevaar voor herhaling. Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking gekomen voor [soortgelijk strafbaar feit], welke veroordeling nog niet onherroepelijk is. Voorts blijkt uit het dossier dat eerder een of meer op het terrein van verdachte aanwezige gebouwen gesloten is wegens schending van het bepaalde in de Opiumwet. Verdachte lijkt niet over voldoende inkomen te beschikken uit zijn [werk] en tot slot overweegt het hof dat de productie van en de handel in synthetische drugs een lucratieve bezigheid is waarmee in korte tijd veel geld kan worden verdiend. Deze productie van en handel in gaat overigens vaak gepaard met andere vormen van ernstige criminaliteit en dat is naar het oordeel van het hof een feit van algemene bekendheid. Nu jegens verdachte ernstige bezwaren bestaan ter zake van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs is het hof van oordeel dat verdachte kennelijk beschikt over een mentaliteit waarbij weinig of geen ruimte is voor algemeen in de maatschappij aanvaarde normen en waarden en laat hij zich kennelijk voornamelijk leiden door persoonlijk geldelijk gewin. Dat doet ernstig vrezen voor herhaling.
Het hof wijst derhalve toe het beroep en vernietigt de beschikking waarvan beroep en verleent een bevel gevangenhouding voor de duur van 90 dagen.
Vervolgens ziet het hof zich voor de vraag gesteld of het hiervoor aangenomen gevaar voor herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau.
Vast staat dat de woning en overige ruimten op het terrein van verdachte gesloten zijn zodat verdachte feitelijk niet meer over die ruimten kan beschikken. Weliswaar heeft verdachte nog de beschikking over een andere loods, maar het hof is van oordeel dat op grond van de navolgende overwegingen er onvoldoende reden is aan te nemen dat verdachte zich daar zal inlaten met een of meer overtredingen van de Opiumwet.
Verdachte is weliswaar geen first offender als het gaat om de Opiumwet maar het feit waarvoor verdachte is veroordeeld is al weer van enige tijd geleden en betrof [overtreding van de Opiumwet]. Daarnaast is het hof ervan overtuigd dat verdachte zich bewust is van het feit dat bij overtreding van een of meer van na te melden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis te verbinden voorwaarden ertoe kan leiden dat de voorlopige hechtenis wordt geëffectueerd.
Een en ander afwegend schorst het hof de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang tot aan de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg onder na te melden voorwaarden.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst toe het hoger beroep.
Vernietigt de beschikking waarvan beroep.
Beveelt de gevangenhouding van verdachte voor de duur van
90 (zegge:negentig) dagen.
Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst met onmiddellijke ingang tot aan de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg.
Stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat verdachte zich op de dag van de einduitspraak in deze zaak in eerste aanleg te uiterlijk 08:30 uur weer zal melden bij de dienstdoende ambtenaar in [rechtbank], gevestigd aan de [adres].
Aldus gedaan op 17 juni 2021
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. A.C. van der Schans, raadsheren, in tegenwoordigheid van B. Yazi-Kocyilmaz, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 17 juni 2021