ECLI:NL:GHSHE:2021:199

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
200.243.820_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over erfgrens en aanbouw met schadevergoedingseis

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een burengeschil met betrekking tot erfgrensoverschrijding door de aanbouw van de ene buur. De appellanten, wonende te [woonplaats], hebben hoger beroep ingesteld tegen de geïntimeerden, die ook in incidenteel hoger beroep zijn gegaan. De zaak betreft de vraag of de aanbouw van de geïntimeerden moet worden afgebroken voor zover deze overbouwt op het perceel van de appellanten, en of er recht op schadevergoeding bestaat. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 2 oktober 2018 en 6 oktober 2020, waarin werd vastgesteld dat partijen het eens waren over het benoemen van een deskundige om de bouwkundige constructie van de aanbouw te onderzoeken. De deskundige, de heer J. Abelen, is benoemd om verschillende vragen te beantwoorden over de bouwkundige kwaliteit van de aanbouw en de mogelijke schade aan de woning van de appellanten. Het hof heeft een gerechtelijke plaatsopneming gelast en een comparitie van partijen gepland om verdere inlichtingen te verschaffen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. De uitspraak van het hof bevat ook bepalingen over de kosten van het deskundigenonderzoek en de wijze waarop partijen moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol in afwachting van het deskundigenrapport, waarna verdere beslissingen zullen volgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.243.820/01
arrest van 26 januari 2021
in de zaak van

1.[appellante]wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellanten] ,
advocaat: mr. H. Akbaba te Breda,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. M. Blok te Ede GLD,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 2 oktober 2018 en 6 oktober 2020 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer 6269938 CV EXPL 17-4092 gewezen vonnis van 11 april 2018.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 oktober 2020;
  • de akte van [appellanten] van 20 oktober 2020;
  • de akte van [geïntimeerden] van 20 oktober 2020.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
9.1.
In het tussenarrest van 6 oktober 2020 heeft het hof vastgesteld dat partijen het eens zijn geworden over het verdere verloop van de procedure in die zin dat:
  • het hof een deskundige zal benoemen die, kort gezegd, onder andere de bouwkundige constructie van de aanbouw van [geïntimeerden] zal onderzoeken en daarover zal rapporteren;
  • partijen ieder de helft van de kosten van het voorschot voor het deskundigenbericht zullen dragen;
  • partijen aan het hof de keuze voor de persoon van de deskundige overlaten.
Het hof heeft verder aangegeven dat hij een gerechtelijke plaatsopneming zal gelasten, die tegelijk met het onderzoek ter plaatse door de deskundige zal worden gehouden. Het hof wijst partijen erop dat zij zowel de deskundige als de raadsheer-commissaris bij gelegenheid van het onderzoek en de gerechtelijke plaatsopneming in de gelegenheid moeten stellen om, als zij dat wensen, de beide woningen/percelen te betreden. Ook zullen partijen over en weer elkaar toestemming moeten verlenen om de woning/het perceel te betreden om bij het onderzoek en de gerechtelijke plaatsopneming aanwezig te kunnen zijn.
Het hof kan, als een van partijen hieraan geen medewerking verleent, daaraan de gevolgen verbinden die het hof raadzaam acht.
Na het onderzoek ter plaatse door de deskundige en na de gerechtelijke plaatsopneming zal onder leiding van de raadsheer-commissaris een comparitie van partijen worden gehouden, om partijen in staat te stellen nadere inlichtingen te verschaffen en om te onderzoeken of partijen, mede naar aanleiding van het onderzoek door de deskundige en de gerechtelijke plaatsopneming, op een of meer punten alsnog kunnen komen tot een minnelijke regeling. Het hof verzoekt de beide advocaten om in overleg de plaats te bepalen waar de comparitie kan worden gehouden, waarbij het de voorkeur verdient dat die plaats in elk geval niet ver weg is van de woningen van partijen of, als partijen daartegen geen bezwaar hebben en dit feitelijk mogelijk is, in de woning van een van partijen.
9.2.
In voormeld tussenarrest heeft het hof verder aangegeven welke vragen er volgens het hof aan de deskundige moeten worden voorgelegd. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld daarop bij akte te reageren.
[appellanten] hebben in hun akte vermeld dat zij geen aanvullende vragen hebben. Wel geven [appellanten] aan dat vraag 9a over de partytent achterwege kan blijven omdat die partytent inmiddels al enkele jaren is verwijderd. Ten aanzien van de voorgestelde vraag 9c merken [appellanten] op dat het hier een waterafvoer onder de grond betreft.
[geïntimeerden] hebben in hun akte vermeld dat zij zich kunnen vinden in de door het hof voorgestelde vragen en dat zij geen aanvullende vragen hebben.
Het hof zal, naar aanleiding van de opmerkingen van [appellanten] , de vragen die aan de deskundige zullen worden gesteld formuleren op de manier zoals hierna is vermeld.
9.3.
Het hof zal de
heer J. Abelentot deskundige benoemen en hem de hierna te vermelden vragen ter beantwoording voorleggen.
Het hof verzoekt de deskundige met nadruk om de datum en het tijdstip waarop hij ter plaatse van de woningen van partijen zijn onderzoek zal verrichten tijdig via de civiele griffie van het gerechtshof met de raadsheer-commissaris (mr. B.E.L.J.C. Verbunt) af te spreken, zodat vervolgens gelijktijdig met dat onderzoek de gerechtelijke plaatsopneming en (in aansluiting daarop) de comparitie van partijen kan worden gehouden.

10.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
10.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
1. Wat is uw oordeel over de bouwkundige kwaliteit van de (in het verlengde van de reeds bestaande uitbouw gerealiseerde) aanbouw aan de woning van [geïntimeerden] ? Licht uw antwoord toe.
2. Wat is, meer in het bijzonder, uw oordeel over:
a. de bouwkundige kwaliteit van het metsel- en voegwerk van de zijmuur van de aanbouw die deels op het perceel van [appellanten] is gebouwd?
b. de bouwkundige kwaliteit van het dak van de aanbouw en de aansluiting van dat dak op het dak van de uitbouw?
c. de bouwkundige kwaliteit van de fundering van de genoemde zijmuur van de aanbouw?
Licht uw antwoorden toe.
3. Is, gelet op uw antwoorden op de vragen 1. en 2., de bouwkundige kwaliteit van de genoemde zijmuur van de aanbouw zodanig dat (aanvullende of
herstel-)werkzaamheden noodzakelijk of althans wenselijk zijn? Zo ja, welke werkzaamheden moeten worden verricht en wat kosten die werkzaamheden? Licht uw antwoorden toe.
4. Hoe beoordeelt u de bouwkundige kwaliteit van de afwatering van het dak van de aanbouw (en de uitbouw) van [geïntimeerden] ? Is die bouwkundige kwaliteit zodanig dat (aanvullende of herstel-)werkzaamheden noodzakelijk of althans wenselijk zijn? Zo ja, welke werkzaamheden moeten worden verricht en wat kosten die werkzaamheden? Licht uw antwoorden toe.
5. Is sprake van wateroverlast aan de achterzijde van de woning van [appellanten] (begane grond en eerste etage) en, zo ja, houdt die wateroverlast verband met de bouwkundige constructie van (het dak van) de aanbouw (en de uitbouw) van [geïntimeerden] ? Licht uw antwoorden toe.
6. Als, gelet op uw antwoord op vraag 5., sprake is van wateroverlast in de woning van [appellanten] , is daardoor schade voor [appellanten] ontstaan en zo ja, wat is de omvang daarvan en wat kost het herstel van de schade? Licht uw antwoorden toe.
7. Is het in bouwkundig opzicht mogelijk en verantwoord voor [appellanten] om de huidige zijmuur van de aanbouw van [geïntimeerden] te gebruiken als zijmuur voor een door [appellanten] te realiseren aanbouw aan hun woning? Zo neen, is het mogelijk om maatregelen te treffen waardoor dat wel mogelijk is en wat kosten die maatregelen? Licht uw antwoorden toe.
8. Wat zijn de kosten van het afbreken en uitsluitend op het eigen erf herbouwen van de genoemde zijmuur van de aanbouw van [geïntimeerden] ? Licht uw antwoord toe.
9. Kunt u vaststellen of bij dan wel ten gevolge van de bouwwerkzaamheden aan de aanbouw door [geïntimeerden] :
a. scheuren zijn ontstaan in de woning van de woning van [appellanten] ?
b. cement in de (ondergrondse) waterleidingen van [appellanten] is gekomen?
c. de afwatering van [appellanten] in de muur is gemetseld?
d. elektriciteitskabels van [appellanten] zijn geraakt die vervangen moeten worden?
en kunt u aangeven welke kosten met het herstel van een of meer van deze posten gemoeid zijn?
Licht uw antwoorden toe.
10. Welke aandachtspunten/onderwerpen die hiervoor nog niet aan de orde zijn gesteld acht u nog van belang?
5.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag/vragen:
De heer J. Abelen van Abelen Bouwadvies en Expertise
[adres]
[postcode] [plaats]
Tel. [telefoonnummer]
5.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
5.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de datum en tijd waarop de deskundige ter plaatse onderzoek zal verrichten, door de deskundige zal worden vastgesteld in overleg met de advocaten van partijen
en met de raadsheer-commissaris mr. B.E.L.J.C. Verbunt; partijen en hun eventuele adviseurs dienen in de gelegenheid te worden gesteld bij het onderzoek aanwezig te zijn;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
5.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal
€ 3.932,50 inclusief BTW, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen wordt belast met de helft van genoemd voorschot van € 3.932,50 inclusief BTW, derhalve
€ 1.966,25 inclusief BTW,
bepaalt dat partij [geïntimeerden] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat het voorschot van partij [appellanten] , nu aan deze partij een toevoeging is verleend, voorlopig ten laste van ’s Rijks kas komt;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
5.6.
benoemt
mr. B.E.L.J.C. Verbunt tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
5.7.
gelast een gerechtelijke plaatsopneming ter plaatse van de woningen van partijen aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats] , te houden tegelijk met het door de deskundige bij de woningen te verrichten onderzoek;
5.8.
gelast een comparitie van partijen, te houden in aansluiting op het onderzoek door de deskundige en op de gerechtelijke plaatsopneming, op een nader in overleg met de advocaten te bepalen plaats;
5.9.
verwijst de zaak naar de rol van
25 mei 2021in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellanten] ;
5.10.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.I.M.W. Bartelds, W.J.J. Beurskens en B.E.L.J.C. Verbunt en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 januari 2021.
griffier rolraadsheer