Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/345047 / HA ZA 18-330)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 8 juli 2019;
- de memorie van grieven met twee producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van 2 juni 2020 van [appellante] met producties;
- de akte van 2 juni 2020 van [geïntimeerde] met een productie;
- de antwoordakte van 30 juni 2020 van [geïntimeerde] ;
- de antwoordakte van 30 juni 2020 van [appellante] .
3.De vaststaande feiten
Ik heb[…]
dan ook de opdracht gegeven om direct te stoppen met het coaten van de douches, het is totaal onverantwoord en op het moment dat we dit wel uitvoeren met medeweten dat het niet goed zal zijn worden we mede verantwoordelijk voor het probleem.
4.Het geschil
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
alleen voor het meerwerk[geïntimeerde] werkbonnen op zou maken en dat die werkbonnen door [appellante] getekend zouden worden. [geïntimeerde] stelt ook uitdrukkelijk dat haar medewerkers daarvan op de hoogte waren, wisten welke werkzaamheden tot het meerwerk behoorden en alleen werkuren en materiaal vermeldden die zagen op dat meerwerk. Partijen mochten daarom over en weer redelijkerwijs begrijpen dat als door [appellante] de werkbonnen voor akkoord werden getekend, dat niet alleen betekende dat beide partijen verklaarden dat deze werkzaamheden waren verricht, maar ook dat het hier om meerwerk ging. Als juist is dat de bouwplaatsmanager van [appellante] hiervan niet op de hoogte was, komt dat voor rekening van [appellante] zelf. Zij onderbouwt ook niet dat [geïntimeerde] geweten moet hebben of kon weten dat de bouwplaatsmanager van [appellante] die belast was met het aftekenen van de werkbonnen voor het meerwerk, niet op de hoogte was van het onderscheid tussen de basisopdracht en het meerwerk.