ECLI:NL:GHSHE:2021:1900
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake wederspannigheid en overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor wederspannigheid en een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven. De politierechter heeft de verdachte voor feit 1, wederspannigheid, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken en voor feit 2, de overtreding van artikel 2.1.1.1 van de APV Eindhoven 2012, tot een geldboete van € 380,00, met een subsidiaire straf van 7 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren wegens het ontbreken van grieven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven, noch een advocaat heeft gemachtigd om dit namens hem te doen.
Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De beslissing is op 16 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.