ECLI:NL:GHSHE:2021:1900

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
20-001458-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake wederspannigheid en overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor wederspannigheid en een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven. De politierechter heeft de verdachte voor feit 1, wederspannigheid, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken en voor feit 2, de overtreding van artikel 2.1.1.1 van de APV Eindhoven 2012, tot een geldboete van € 380,00, met een subsidiaire straf van 7 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren wegens het ontbreken van grieven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven, noch een advocaat heeft gemachtigd om dit namens hem te doen.

Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De beslissing is op 16 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001458-20
Uitspraak : 16 juni 2021
(DNIP)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 29 januari 2020 met parketnummer
01-239042-19 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer
01-144649-18, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1988,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van wederspannigheid (feit 1) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en ter zake van overtreding van het bepaalde in artikel 2.1.1.1, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2012 (feit 2) veroordeeld tot een geldboete ten bedrage van € 380,00, subsidiair 7 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
Door de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren wegens het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven dan wel een advocaat heeft gemachtigd dat namens hem te doen en het hof niet ambtshalve van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. E.N. van der Spoel, voorzitter,
mr. F.C.J.E. Meeuwis en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 16 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Lonterman is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.