Op 4 februari 2015 was ik in dienst met collega [verbalisant 2] . Wij reden in een onopvallend dienstvoertuig en droegen burgerkleding.
Op 4 februari 2015, om 20:59 uur wachtten wij voor de verkeerslichten op de Tramsingel met de kruising Haagweg te Breda. Collega [verbalisant 2] bestuurde het voertuig. De verkeerslichten voor rechtdoor en linksaf waren op rood.
Ik zag een zwarte Audi ons voertuig links passeren. Ik zag dat de bestuurder in dit voertuig het rode licht negeerde, tegen het verkeer in reed en linksaf de Haagweg
op reed. Ik zag dat de bestuurder van de Audi zijn voertuig parkeerde op het trottoir.
Ik stapte tegelijkertijd met collega [verbalisant 2] uit het voertuig. Ik zag dat de bestuurder van het voertuig en de bijrijder uit het voertuig stapten. Ik zag dat collega [verbalisant 2] de bestuurder van de auto aansprak.
Op het moment dat ik bij de man en collega [verbalisant 2] stond, rook ik direct een alcohollucht rondom de man. Ik zag dat de man vergrote pupillen had. Ik had de indruk dat hij alcohol had gedronken.
Ik nam het gesprek over. Ik vroeg aan de man wat zijn achternaam was. Ik hoorde dat hij zei dat zijn achternaam [verdachte] is.
Ik ben samen met collega [verbalisant 2] naar Breda gereden waar meneer [verdachte] een blaastest zou gaan uitoefenen. Ik zag dat collega [verbalisant 5] en [verbalisant 4] meneer [verdachte] om 21.27 uur uit het voertuig haalden en naar de kamer liepen waar meneer [verdachte] een blaastest zou moeten ondergaan.
Ik hoorde dat collega [verbalisant 4] zei dat de man een blaastest moest ondergaan, omdat wij het vermoeden hebben dat de man heeft gedronken. Ik hoorde dat meneer [verdachte]
zei dat hij niet mee zou werken aan de blaastest. Ik hoorde dat collega [verbalisant 4] aangaf dat als hij niet zou blazen hij de hoogste boete zou krijgen en het hem niet zou helpen met het onderzoek als hij dit zou gaan weigeren. Ik hoorde dat meneer [verdachte] weer
herhaalde dat hij niet mee zou werken. Ik hoorde dat collega [verbalisant 4] de ademtest
vorderde van meneer [verdachte] . Ik hoorde dat meneer [verdachte] zei dat hij nergens
aan zou gaan meewerken.
Ik hoorde later van collega [verbalisant 2] dat er bij meneer [verdachte] tijdens de fouillering een rijbewijs is aangetroffen. Hieruit bleek het niet gaan om meneer [verdachte] , maar meneer [verdachte] .