Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het procesdossier in eerste aanleg;
- de brief van de GI d.d. 30 maart 2021.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, geboren in 2012 en 2018. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, verzocht om het gezag niet te beëindigen en om haar moeder als voogd aan te wijzen. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) stelden echter dat de kinderen behoefte hebben aan duidelijkheid en stabiliteit, en dat de moeder niet in staat is om een veilige en stabiele omgeving te bieden.
De mondelinge behandeling vond plaats op 11 mei 2021, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de raad en de GI aanwezig waren. De moeder voerde aan dat zij hard aan zichzelf werkt en dat de kinderen niet binnen afzienbare tijd terug naar huis kunnen komen, maar dat dit niet zou moeten leiden tot een gezagsbeëindiging. De raad en de GI wezen echter op de langdurige problematiek van de moeder en de noodzaak voor de kinderen om zekerheid te hebben over hun toekomst.
Het hof oordeelde dat het gezag van de moeder over de kinderen beëindigd moest worden, omdat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig bedreigd worden en de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof wees het verzoek van de moeder om haar moeder als voogd aan te wijzen af, omdat dit niet in het belang van de kinderen werd geacht. De uitspraak benadrukt het belang van stabiliteit en duidelijkheid voor de ontwikkeling van de minderjarigen.