In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben de ouders van een minderjarige, geboren in 2013, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 2 februari 2021 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en voerden aan dat de ontwikkeling van hun kind niet ernstig bedreigd werd, en dat de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering) geen adequate hulp bood. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2021 werd duidelijk dat de ouders en de GI het niet eens waren over de onderwijsbehoeften van de minderjarige. De ouders stelden dat hun kind niet de juiste ondersteuning op school kreeg en dat de GI niet meewerkte aan een schoolwisseling. De GI daarentegen betoogde dat de ouders niet de noodzakelijke toestemming gaven voor hulpverlening en dat de ontwikkeling van de minderjarige in gevaar kwam door de houding van de ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de GI feitelijk geen uitvoering meer gaf aan de ondertoezichtstelling en dat er geen vooruitgang was geboekt in de situatie van de minderjarige. Gezien deze omstandigheden heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen.