De GI voert - kort samengevat - het volgende aan.
Het is juist dat de GI in eerste aanleg een verkeerd verzoek heeft ingediend, maar inhoudelijk was het doel om de feitelijke situatie te continueren. Van een inhoudelijke koerswijziging is geen sprake geweest. Daar komt bij dat [minderjarige] eveneens heeft aangegeven de huidige situatie in stand te willen laten.
[minderjarige] verblijft momenteel drie weekenden per maand bij de moeder en elke woensdagmiddag na schooltijd tot 19.00 uur. De moeder heeft toestemming gegeven voor een verblijf van [minderjarige] in het pleeggezin ieder tweede weekend van de maand, zodat zij kan ervaren hoe het weekend in het pleeggezin wordt ingevuld.
In februari is de ambulante hulpverlening van Xonar gestart in het kader van opvoedondersteuning, zodat er onder meer zicht komt op de interactie tussen de moeder en [minderjarige], moeder handvatten krijgt en [minderjarige] ondersteuning krijgt om de moeder te bereiken. Er hebben inmiddels vier contacten plaatsgevonden. Hulpverlening van Levanto voor de moeder komt niet goed van de grond.
De moeder en [minderjarige] houden veel van elkaar, maar het verdriet en de teleurstelling die de moeder op [minderjarige] overdraagt leggen een grote verantwoordelijkheid bij [minderjarige]. De moeder zit te hoog in haar emoties voor wat betreft [minderjarige]. [minderjarige] heeft inmiddels aangegeven dat zij tevreden is met de huidige regeling en dat zij graag met een psychologe over haar problemen wilt praten. Hulp is eerder niet ingezet, omdat [minderjarige] daar nog niet klaar voor was.
De GI is van mening dat de moeder de afgelopen periode onvoldoende medewerking aan de hulpverlening heeft verleend door zich vermijdend en niet toegankelijk op te stellen.
De reden dat er eerder negatief zou zijn geadviseerd over een uithuisplaatsing was gelegen in de verwachting dat er geen gezin beschikbaar zou zijn, gelet op de complexe problematiek.
Ten onrechte diskwalificeert de moeder het pleeggezin en handelt zij niet in het belang van [minderjarige].