Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het personen- en familierecht, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de moeder om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 februari 2020 te vernietigen, waarin het gezamenlijk gezag over de kinderen is gewijzigd naar eenhoofdig gezag door de vader. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. Sijnesael, heeft aangevoerd dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en dat de wijziging van het gezag niet in het belang van de kinderen noodzakelijk is. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.M. van Riessen, heeft het verzoek van de moeder afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 6 juni 2017 onder toezicht staan en dat de ouders gezamenlijk gezag hebben uitgeoefend tot de wijziging van het gezag bij de bestreden beschikking. De moeder heeft verzocht om een deskundigenonderzoek, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het niet gericht was op het gezag en het in strijd zou zijn met de belangen van de kinderen. Het hof heeft geoordeeld dat de wijziging van het gezag naar eenhoofdig gezag door de vader noodzakelijk is in het belang van de kinderen, gezien de onrust die de gezamenlijke gezagsbeslissingen met zich meebrachten.
De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd en dat de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. E.A.M. Scheij in aanwezigheid van de griffier.