ECLI:NL:GHSHE:2021:1688

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
000428-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis en toewijzing schorsingsverzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, die sinds 21 oktober 2020 in voorlopige hechtenis verkeert, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J. Woodrow, gehoord en het dossier bestudeerd.

Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs. De bevindingen in het dossier, waaronder het aantreffen van de verdachte in de nabijheid van een drugslab en het gebruik van een PGP-telefoon, wijzen op een gevaar voor herhaling. De productie en handel in synthetische drugs zijn lucratief, en de verdachte heeft blijk gegeven van een mentaliteit die vrezen doet voor herhaling van strafbare feiten.

Desondanks heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen, omdat de verdachte geruime tijd in voorlopige hechtenis verblijft en er nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof heeft voorwaarden verbonden aan de schorsing, waaronder de verplichting om zich op bepaalde tijden te melden bij de rechtbank. Het hof bevestigt de beschikking waarvan beroep en wijst het hoger beroep af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Oost-Brabant van [datum] , waarbij namens:

[verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande
thans verblijvende in [detentieadres]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van [datum] , bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. G.J. Woodrow.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs. Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof verwijst daartoe naar de bevindingen waaronder het aantreffen van verdachte in de nabijheid van een drugslab, de geur van de kleding van verdachte, het rapport van het LFO en het gebruik door verdachte van een PGP telefoon.
Het hof is voorts van oordeel dat er gevaar voor herhaling is. De productie van en de handel in synthetische drugs is zeer lucratief en verdachte heeft kennelijk de verleiding niet kunnen weerstaan om zich daar mee in te laten. Daarbij heeft verdachte geen oog gehad voor de neveneffecten van deze activiteit zoals gevaar voor de gezondheid van derden en meer in het algemeen de ondermijning van de samenleving. Daaruit blijkt van een mentaliteit die ernstig doet vrezen voor herhaling.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer zoals in deze zaak, er gevaar voor herhaling is. Alsdan zal de rechter, zo nodig ambtshalve, dienen na te gaan of niet ook op andere, voor de verdachte minder bezwarende wijze, tegemoet kan worden gekomen aan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. Bij deze afweging van belangen speelt ook de vraag hoe lang de voorlopige hechtenis van verdachte inmiddels heeft geduurd en of er inmiddels zicht is op een inhoudelijke behandeling van de zaak. Verdachte zit sedert 21 oktober 2020 in voorarrest en er is thans nog geen zicht op een inhoudelijke behandeling.
Naar het oordeel van het hof is schorsing thans gerechtvaardigd te meer nu het hof van oordeel is dat met aan de schorsing te verbinden voorwaarden de kans op herhaling kan worden teruggebracht tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau. Daarbij heeft het hof tevens overwogen dat verdachte weliswaar eerder in contact is gekomen met politie en justitie voor overtreding van de Opiumwet, maar dat is alweer van enige tijd geleden.
Het hof schorst de voorlopige hechtenis met ingang van vrijdag 4 juni 2021 om 10.00 uur tot aan de dag van de uitspraak in eerste aanleg in deze zaak onder na te melden voorwaarden.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst met ingang van
vrijdag 4 juni 2021 te 10.00 uur tot de dag van de einduitspraak in eerste aanleg in deze zaak onder na te melden voorwaarden.
Stelt aan verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf zou worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis geen strafbare feiten zal plegen;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat verdachte gedurende de schorsing
geen contactzal opnemen, zoeken of hebben – in welke vorm dan ook, ook niet via derden – met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende, als
medeverdachtenaangemerkte personen, te weten
[gegevens medeverdachten]
6. dat verdachte zich
op de dag van de einduitspraakte uiterlijk 08.30 uur weer zal
meldenbij de dienstdoende ambtenaar in het Paleis van Justitie van de rechtbank Oost-Brabant, gevestigd aan de Leeghwaterlaan 8 (5223 BA) te ’s-Hertogenbosch.
Aldus gedaan op 3 juni 2021
door mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter, mr. J.P.F. Rijken en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van B. Yazi-Kocyilmaz, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 3 juni 2021
Gezien d.d.
[detentieadres]