ECLI:NL:GHSHE:2021:1654

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
20-003906-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in hoger beroep met betrekking tot diefstal en bewijsvoering

Op 4 juni 2021 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in eerste aanleg door de rechtbank Limburg was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld voor diefstal. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor diefstal, waarbij het hoger beroep zich specifiek richtte op de veroordeling ter zake van dit feit. Het hof heeft het beroep in hoger beroep behandeld op basis van het onderzoek dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep heeft plaatsgevonden.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en de verdediging die pleitte voor vrijspraak van de verdachte. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de bewijsvoering. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsvoering verbetering behoeft, mede op basis van de camerabeelden die tijdens de zitting zijn getoond. De beelden toonden de verdachte met een voorwerp onder zijn arm, wat door het hof als relevant bewijs werd beschouwd.

Daarnaast heeft het hof de bewijsvoering aangevuld met informatie uit het proces-verbaal van bevindingen en andere relevante documenten uit het politiedossier. Het hof heeft uiteindelijk besloten het vonnis te bevestigen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen, en heeft de zaak op 4 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Mr. A.H.T. de Haas was niet in staat het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003906-18
Uitspraak : 4 juni 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 4 december 2018, in de strafzaak met parketnummer 03-720910-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank vrijgesproken van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde en is hij ter zake van de onder 2 tenlastegelegde diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 152 dagen met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het onder 2 tenlastegelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – behalve voor wat betreft de bewijsvoering.
De bewijsvoering behoeft, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is
gekomen, verbetering. Naast de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen, komt de bewezenverklaring mede te berusten op:
De eigen waarneming van het hof met betrekking tot de camerabeelden die ter terechtzitting van dit hof op 21 mei 2021 zijn getoond, inhoudende:
Het hof neemt op de camerabeelden waar dat de persoon die hierop is te zien, waarvan de verdachte zelf heeft verklaard dat hij dat is, onder zijn rechterarm een rechthoekig voorwerp heeft geklemd. Dit steekt af tegen het lichtkleurige shirt van de verdachte. De verdachte ondersteunt dit voorwerp met zijn rechterhand aan de onderkant waarbij hij zijn arm gestrekt heeft. Met zijn linkerhand houdt hij het voorwerp aan de bovenkant vast. Hij houdt daarbij zijn linkerarm gebogen in een hoek van 90 graden. Met de rechterhand ondersteunt de verdachte het voorwerp en met de linkerhand stuurt hij het voorwerp.
Voorts vult het hof het bewijs aan met de onderstaande passage afkomstig uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2017, pagina 531, zoals vermeld in voetnoot 2 van het vonnis van de rechtbank:
Op 2 juni 2017 vond er een doorzoeking ter inbeslagname plaats in de woning gelegen aan het [adres 2] te Maastricht, (
het hof begrijpt in samenhang bezien met pagina’s 500 en 501 van het politiedossier:)de woning van [slachtoffer]
.
Tot slot vervangt het hof het bewijsmiddel “foto’s van deze doos” zoals genoemd in voetnoot 2 van het vonnis van de rechtbank door de navolgende eigen waarneming van het hof:
Het hof neemt op de foto’s opgenomen in het politiedossier op pagina’s 533 tot en met 535 een doos waar, waarop onder andere staat “Acer” en “Aspire E 17”.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. B. Stapert en mr. A.H.T. de Haas, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 4 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.H.T. de Haas is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.