Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. Stolting;
- de heer [beschermingsbewindvoerder] , beschermingsbewindvoerder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de weigering van de rechtbank Zeeland-West-Brabant om de appellant toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. I. Stolting, had eerder verzocht om toelating tot deze regeling, maar zijn verzoek was afgewezen door de rechtbank op basis van artikel 288 lid 1 sub b en c van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek, en dat hij niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsanering naar behoren zou nakomen.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 26 mei 2021 heeft de appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat zijn schuldenlast, die onder andere bestond uit een schuld aan de gemeente en energiekosten, niet substantieel was en dat hij inmiddels onder beschermingsbewind stond. De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat de appellant zich inspande om zijn schulden te verminderen en dat hij geen nieuwe schulden meer had gemaakt. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan de vereisten voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende informatie had verstrekt over zijn financiële situatie en dat hij niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht. Hierdoor was het hof van mening dat de appellant niet aan de tweede en derde toelatingsvoorwaarde voldeed, waardoor het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, onder aanvulling van de gronden. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en goede trouw in de schuldsaneringsprocedure, en de noodzaak voor schuldenaren om hun verplichtingen serieus te nemen en adequaat te communiceren met de betrokken instanties.