Uitspraak
5.De beschikking van 19 maart 2020
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
omtrent het gezag– samengevat – geadviseerd om het verzoek in hoger beroep van de moeder om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen toe te wijzen. Gedurende het raadsonderzoek is gebleken dat de kinderen door de dynamiek tussen de ouders klem of verloren zijn geraakt. Binnen deze dynamiek stelt de vader zich zelfbepalend op en kan de moeder hier onvoldoende weerstand tegen bieden. Er is daardoor onvoldoende draagvlak voor het op een onbelaste manier uitoefenen en voortzetten van het gezamenlijk gezag. Vanwege genoemde houding van de vader (die hij sinds het verbreken van de relatie laat zien) heeft de raad er onvoldoende vertrouwen in dat hierin binnen afzienbare tijd verbetering komt. Bij het in stand houden van het gezamenlijk gezag vindt de raad het risico dan ook zeer reëel dat de kinderen nog meer klem of verloren raken tussen de ouders dan op dit moment het geval is. De raad is zich ervan bewust dat de vader, ook in de situatie dat de moeder alleen met het gezag over de kinderen is belast, mogelijk niet in staat is om zijn houding aan te passen. Desondanks is eenhoofdig gezag het meest in het belang van de kinderen, omdat de moeder daarmee in haar kracht wordt gezet. Zij is dan vanuit haar positie als (de enige) gezaghebbende ouder beter in staat om in het belang van de kinderen te handelen. Daarbij komt dat door het eenhoofdig gezag de rust en duidelijkheid voor de kinderen het meest gegarandeerd is.
omtrent de omgang– samengevat – geadviseerd om een regeling vast te stellen tussen de vader en de kinderen, waarbij de kinderen één keer in de twee weken op zaterdag bij de vader zijn van 10.00 uur tot 18.00 uur. De kinderen ervaren dan duidelijkheid en continuïteit in het contact met de vader. Het contact tussen de vader en de kinderen is in het belang van de kinderen. Het is belangrijk voor de kinderen dat beide ouders, en in het bijzonder de vader, zich houden aan de regeling die wordt vastgesteld. De vader houdt zich op dit moment niet aan de voorlopige regeling. Het vastleggen van de geadviseerde regeling ziet de raad als kans voor de vader om te laten zien dat hij wel betrouwbaar kan zijn voor de kinderen. Gedurende het raadsonderzoek is gebleken dat er zorgen bestaan over de veiligheid van de kinderen bij de vader. De kinderen hebben verklaard dat de woning van de vader vies is en stinkt. Op 2 augustus 2020 is door de politie een sterke wietlucht geroken in de woning. Een overnachting van de kinderen bij de vader is op dit moment niet in het belang van de kinderen. Indien de vader gedurende een langere tijd kan laten zien dat hij duidelijkheid en rust kan creëren voor de kinderen en de kinderen hier goed op reageren, kan de regeling in de toekomst mogelijk worden uitgebreid.
Indien de andere ouder niet met het verzoek instemt, wordt het verzoek ingevolge artikel 1:253c lid 2 BW slechts afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
8.De beslissing
tot 19 juni 2021een omgangsregeling vast waarbij zij gerechtigd zijn tot omgang met elkaar gedurende één zaterdag in de twee weken van 10:00 uur tot 18:00 uur;
met ingang van 19 juni 2021een omgangsregeling vast, waarbij zij gerechtigd zijn tot omgang met elkaar gedurende één keer in de twee weken van zaterdag 10:00 uur tot zondag 17:00 uur;