De tussen rekeninghouder Kadri, de Ontvanger en kredietinstelling Rabobank opgemaakte en ondertekende G-rekeningovereenkomst vermeldt:
“(…)Overwegende
(…)
- dat de rekeninghouder bij de kredietinstelling een rekening wenst te openen, waarvan de saldi (…) bestemd zijn voor betalingen als bedoeld in de artikelen 34, derde lid en 35, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990;
- dat het (…) noodzakelijk is dat de saldi noch door middel van verrekening, noch door middel van beslag, noch anderszins, zullen kunnen worden gebruikt voor andere betalingen dan vorenbedoeld;
- dat het in verband met het vorenstaande noodzakelijk is dat de saldi van de rekening worden verpand aan de ontvanger.
Zijn overeengekomen als volgt:
1. De rekeninghouder opent hierbij een geblokkeerde rekening (g-rekening) bij de kredietinstelling (…)
(…)
9. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger om in het geval dat op zijn g-rekening vanaf een andere g-rekening een bedrag wordt gestort dat geen betrekking heeft op aanneming van werk in de zin van de artikelen 35 en 35a van de Invorderingswet 1990 of op het aan derden ter beschikking stellen van werknemers in de zin van artikel 34 van de Invorderingswet 1990, dit bedrag onmiddellijk terug te storten op de g-rekening van de storter, opdat de ontvanger op dit bedrag jegens de storter zijn pandrecht kan doen gelden. Indien dit laatste niet of niet meer mogelijk is omdat de storter inmiddels in staat van faillissement is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend dan wel ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, verplicht de rekeninghouder zich om (…) dit bedrag onder vermelding van de herkomst over te maken aan de ontvanger.
(…)”
Hieruit volgt, kort samengevat, dat Kadri op grond van het hiervoor geciteerde artikel 9 alle van een andere G-rekening op haar eigen G-rekening ontvangen betalingen die niet zien op de voldoening van loon- en omzetbelastingen of sociale verzekeringspremies met betrekking tot aangenomen werk, moet terugstorten of overmaken aan de Ontvanger.
Kadri bestrijdt ook niet de overweging van de kantonrechter dat:
“Van Kadri mag als ondernemer die gebruik maakt van een G-rekening worden verwacht dat zij op de hoogte is van de regels die hiervoor gelden. Gelet op de uitdrukkelijke facturering € 0,00 op de G-rekening was wel duidelijk dat de overboeking van in totaal € 20.000,00 van de G-rekening van Power Personeelsdiensten naar de G-rekening van Kadri niet regelmatig was. Ingevolge de G-rekening overeenkomst was Kadri gehouden het bedrag terug te storten.”
Vast staat dat de van de G-rekening van Power Personeelsdiensten (door vier deelbetalingen) naar de G-rekening van Kadri overmaakte € 20.000,-- niet ziet op de voldoening van loon- en omzetbelastingen of sociale verzekeringspremies. Kadri had op de bewuste facturen zelf ook nadrukkelijk aangegeven dat deze niet op haar G-rekening maar op haar reguliere bankrekening moesten worden betaald. Nu bovendien vast staat dat Kadri die € 20.000,-- toch niet heeft teruggestort of overgemaakt aan de Ontvanger, maakt reeds dit alles dat Kadri tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele terugstortplicht. Deze tekortkoming verplicht Kadri tot vergoeding van de schade die de Ontvanger daardoor lijdt.