Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘medeplegen van doodslag’ (feit 1);
- ‘medeplegen van het wegmaken van een lijk met het oogmerk om de oorzaak van het overlijden te verhelen’ (feit 2);
- ‘diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd’ (feit 3),
- primair vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde bepleit;
- zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard (onder omstandigheden, namelijk met de kanttekening dat verdrinkingsdood niet is uitgesloten);
- zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard;
- indien het hof komt tot een bewezenverklaring, een strafmaatverweer gevoerd;
- ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen primair, wegens de bepleite vrijspraak, verzocht de vorderingen af te wijzen;
- subsidiair, indien het hof komt tot een bewezenverklaring, geen opmerkingen geplaatst bij de vordering van [benadeelde partij 3] en bepleit dat de [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, daar hun vorderingen bij de civiele rechter thuis horen.
- met verbetering en aanvulling van de gronden met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
- met uitzondering van de opgelegde straf;
- met uitzondering van de beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen en de op te leggen schadevergoedingsmaatregel;
- met uitzondering van de beslissing omtrent het beslag.
Hij had niemand zien slaan, maar’ hieruit worden geschrapt.
Een proces-verbaal uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie in een vervoermiddel d.d. 4 juni 2018, dossierpagina’s 31-1060 tot en met 31-1062, betreffende het relaas van [verbalisant] , voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
(Uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, en uit de inhoud van onderstaand gesprek blijkt naar het oordeel van het hof dat met de cijfers 1, 2 en 3 worden aangegeven:
[medeverdachte 1] ;
[medeverdachte 2] ;
verdachte.)
Het proces-verbaal van de terechtzitting van dit hof d.d. 26 januari 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte -zakelijk weergegeven-:
Betrouwbaarheid van de verklaringen’, dient tussen de woorden “wisselend” en “wordt” te worden ingevoegd: en/of in strijd met de waarheid.
Betrouwbaarheid van de verklaringen’, die begint met de woorden ‘De verklaringen (…)’ en eindigt met de woorden ‘(…) wezenlijke onderdelen’ neemt het hof het volgende op.
(fon)heeft ons verlinkt’. Naar het oordeel van het hof is het evident dat hierbij wordt gedoeld op [betrokkene 2] . [medeverdachte 1] (die in het proces-verbaal van het OVC-gesprek is aangeduid als ‘1’) reageert daarop met ‘Jij hebt ons verlinkt’ en vraagt vervolgens aan de verdachte ‘Waarom heb je alles aan hem verteld?’. [medeverdachte 2] (die in het proces-verbaal van het OVC-gesprek is aangeduid als ‘2’) vult [medeverdachte 1] aan met de opmerking ‘Zelfs tot de bijzonderheden toe’. [medeverdachte 1] bevestigt dit vervolgens: ‘Ja. En toen heeft hij
(het hof begrijpt: [betrokkene 2] )met [betrokkene 1] geluld en zij heeft het verder doorgeluld.’. Hierna brengt [medeverdachte 2] nogmaals naar voren: ‘Hij
(het hof begrijpt: de verdachte)heeft alles met de bijzonderheden aan hem
(het hof begrijpt: [betrokkene 2] )verteld’.
Bekennende verklaring verdachte.’neemt het hof nog het volgende op.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert. Het hof zal daarbij telkens bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren;
Vordering van [benadeelde partij 1]
€ 461,07 (vierhonderdeenenzestig euro en zeven cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
Vordering van [benadeelde partij 2]
€ 461,07 (vierhonderdeenenzestig euro en zeven cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
Vordering van [benadeelde partij 3]
€ 6.965,80 (zesduizend negenhonderdvijfenzestig euro en tachtig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
teruggaveaan de nabestaanden van [slachtoffer] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de beslaglijst onder 1 tot en met 6 genoemde in beslag genomen voorwerpen;
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de beslaglijst onder 7 tot en met 9 genoemde in beslag genomen voorwerpen;