Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2018 tot en met 14 februari 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een of meer ruimtes van een pand gelegen aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 1210 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2018 tot en met 14 februari 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
hij in de periode van 3 januari 2018 tot en met 14 februari 2018 te Hoensbroek, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld (in ruimtes van een pand gelegen aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 1210 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in de periode van 3 januari 2018 tot en met 14 februari 2018 te Hoensbroek, een hoeveelheid stroom, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij]
€ 3.613,84 (drieduizend zeshonderddertien euro en vierentachtig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 3.613,84 (drieduizend zeshonderddertien euro en vierentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.