Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 3 februari 2019 te 's-Hertogenbosch, een goed(eren), te weten (een) kentekenpla(a)t(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het/die (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 3 februari 2019 te 's-Hertogenbosch als degene van wie ingevolge artikel 130, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op een weg, Adelheidstraat en/of Margarethalaan en/of Orthensedonk en/of de Conraadstraat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd;
hij op of omstreeks 3 februari 2019 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een (personen)auto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij, verdachte, onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde, nadat hij, verdachte, de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
4.
hij op of omstreeks 3 februari 2019 omstreeks 01:25 uur in de gemeente 's-Hertogenbosch als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Adelheidstraat en/of Margarethalaan, met een aanzienlijk hogere snelheid heeft gereden dan toen aldaar was toegestaan en/of (vervolgens) op die Margarethalaan met gedoofde koplampen en/of achterlichten heeft gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
hij op 3 februari 2019 te 's-Hertogenbosch, kentekenplaten voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
hij op 3 februari 2019 te 's-Hertogenbosch als degene van wie ingevolge artikel 130, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd, op een weg, Adelheidstraat en Margarethalaan en Orthensedonk en de Conraadstraat, een motorrijtuig (personenauto), van de categorie of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd;
hij op 3 februari 2019 te 's-Hertogenbosch, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij, verdachte, onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde, nadat hij, verdachte, de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend;
hij op 3 februari 2019 omstreeks 01:25 uur in de gemeente 's-Hertogenbosch als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Adelheidstraat en Margarethalaan, met een aanzienlijk hogere snelheid heeft gereden dan toen aldaar was toegestaan en vervolgens op die Margarethalaan met gedoofde koplampen en achterlichten heeft gereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg kon worden veroorzaakt.
schuldheling.
overtreding van artikel 9, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
ter zake van het onder 3 bewezenverklaardede
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.