In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarbij [verzoekster] onder curatele is gesteld. De beschikking is gegeven op 19 november 2020 en betreft de zorg voor [verzoekster], die kampt met een complexe problematiek, waaronder een lichte verstandelijke beperking. De curator, [de curator], is benoemd om de belangen van [verzoekster] te behartigen. In het hoger beroep verzoekt [verzoekster] de beschikking te vernietigen en het verzoek tot ondercuratelestelling af te wijzen. De advocaat van [verzoekster], mr. M.L.M. Schrouff, voert aan dat de maatregelen te verstrekkend zijn en dat een mentorschap volstaat. De belanghebbenden, waaronder [betrokkene] en [de echtgenoot], hebben verschillende standpunten ingenomen over de noodzaak van de curatele. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2021 zijn alle partijen gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoekster] niet in staat is haar belangen zelf te behartigen en dat de curatele noodzakelijk is om haar veiligheid en welzijn te waarborgen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep.