Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 14 juli 2020;
- de beslissing van de wrakingskamer van dit gerechtshof van 9 oktober 2020, waarbij het wrakingsverzoek van appellant is afgewezen;
- de door appellant per fax ingediende akte na tussenarrest tevens vordering ex artikel 843a Rv van 10 november 2020. Appellant is op de rol van 24 november 2020 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen door alsnog de originele akte over te leggen. Appellant heeft op die roldatum geen originele akte overgelegd;
- de antwoordakte van geïntimeerde;
- de (enkelvoudige) mondelinge behandeling op 25 maart 2021, waarbij mr. Voragen een pleitnotitie alsmede de originele akte van 10 november 2020 heeft overgelegd;
- de bij brieven van 22 en 23 maart 2021 door mr. Voragen toegezonden producties, die hij bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht.
6.De verdere beoordeling
met dien verstande dat de termijn voor het nemen van de memorie van grieven doorloopt. Het verwijzen van de zaak naar de rol voor memorie van grieven of voor mondelinge behandeling na aanbrengen, is in dit geval een voorwaardelijke handeling en houdt niet in dat het hof een aanvang heeft gemaakt met de inhoudelijke behandeling van die zaak. Het laat de betaling van de griffierechten overigens ook onverlet.