In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte heeft in beginsel het recht om zijn berechting in vrijheid af te wachten, maar in dit geval was er sprake van gevaar voor herhaling. Het hof oordeelde dat, gezien het lange voorarrest van meer dan een jaar en het feit dat de verdachte niet eerder gedetineerd was, er hoge eisen gesteld moesten worden aan het gevaar voor herhaling. De verdachte was verwikkeld in ernstige strafbare feiten, waaronder verduistering, witwassen en afpersing van een ambtenaar, waarbij grote sommen geld waren ontvreemd. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte waren, onderbouwd door getuigenverklaringen en onderzoeksresultaten.
De reclassering had negatief geadviseerd over de schorsing van de voorlopige hechtenis, omdat er geen mogelijkheden waren om de risico's te beperken. Het hof heeft echter overwogen dat de kans op herhaling tot een aanvaardbaar niveau kon worden teruggebracht door voorwaarden te verbinden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing toegewezen, maar onder strikte voorwaarden, waaronder een contactverbod met medeverdachten en meldplicht bij de rechtbank. Het hof heeft het hoger beroep afgewezen en de beslissing van de rechtbank bevestigd, maar de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst onder de gestelde voorwaarden.