ECLI:NL:GHSHE:2021:15

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
200.277.524_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de beschikking tot instelling van provisioneel bewind in afwachting van ondercuratelestelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 6 april 2020 een provisioneel bewind had ingesteld over de goederen van verzoekster, [verzoekster]. De verzoekster, moeder van twee meerderjarige zonen, was in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, omdat zij meende dat er onvoldoende redenen waren voor het instellen van een provisioneel bewind. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 24 november 2020, hebben zowel verzoekster als haar zonen, [zoon 1] en [zoon 2], hun standpunten toegelicht. Verzoekster betoogde dat zij geen psychische stoornissen had en dat er geen noodzaak was voor een provisioneel bewind. Haar zonen daarentegen, stelden dat verzoekster lijdt aan ernstige psychische problemen, waaronder psychoses, en dat haar situatie steeds verder verslechterde. Het hof heeft de verklaringen van de zonen en de provisioneel bewindvoerder in overweging genomen, evenals het feit dat verzoekster in het verleden meerdere keren is opgenomen in een psychiatrische instelling. Het hof oordeelde dat er voldoende redenen waren om het provisioneel bewind te handhaven, gezien de ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van verzoekster en het risico dat zij haar belangen niet adequaat kan behartigen. Het hof bekrachtigde daarom de beschikking van de kantonrechter en benadrukte de noodzaak van een spoedige eindbeslissing over het verzoek tot ondercuratelestelling.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 7 januari 2021
Zaaknummer: 200.277.524/01
Zaaknummer eerste aanleg: 8420952 CU VERZ 20-43, CB-nummer: 320895
in de zaak in hoger beroep van:
[verzoekster] ,
wonende te
[woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen:
[verzoekster],
advocaat: mr. M.H.J.M. Stassen
tegen.
[zoon 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen:
[zoon 1],
advocaat: mr. R.P.F. Rober,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- [zoon 2] .
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen:
[zoon 2],
advocaat: mr. R.P.F. Rober.
- [de provisioneel bewindvoerder] , handelend onder de naam “ [naam] ”,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna:
de provisioneel bewindvoerder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 6 april 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 april 2020, heeft [verzoekster] verzocht voormelde beschikking te vernietigen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 juni 2020, heeft [zoon 1] verzocht het hoger beroep af te wijzen als zijnde ongegrond en/of onbewezen en in stand te laten, zo nodig onder verbetering en aanvulling van gronden van de beslissing van de rechtbank.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 november 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat;
  • [zoon 1] en [zoon 2] , bijgestaan door hun advocaat;
  • de provisioneel bewindvoerder.

3.De beoordeling

3.1.
[verzoekster] is geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] . Zij is de moeder van twee meerderjarige zonen [zoon 1] (31 jaar oud) en [zoon 2] (33 jaar oud). [zoon 1] heeft de kantonrechter verzocht om [verzoekster] onder curatele te stellen met benoeming van een curator en subsidiair, bij afwijzing, het vermogen van [verzoekster] onder bewind te stellen met benoeming van een bewindvoerder.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover hier relevant, met ingang van 6 april 2020 een provisioneel bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoekster] met benoeming van de huidige provisionele bewindvoerder. De kantonrechter heeft aan de bewindvoerder alle bevoegdheden toegekend die een curator heeft.
De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden.
3.3.1.
[verzoekster] kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
In haar beroepschrift voert zij – kort samengevat en voor zover relevant – het volgende aan.
Er zijn onvoldoende redenen om een provisioneel bewind in te stellen. Uit de stukken die zijn overgelegd kan niet de conclusie worden getrokken dat bij [verzoekster] sprake is van een paranoïde psychotische stoornis en een depressieve stoornis. Er is geen enkel document waaruit blijkt dat [verzoekster] aan deze stoornissen zou lijden. Om tot een provisioneel bewind te komen moet sprake zijn van een dusdanig ernstige geestelijke stoornis, althans van een dusdanige geestelijke toestand van [verzoekster] dat een onmiddellijke maatregel moet worden genomen. Bovendien moet de geestelijke toestand van [verzoekster] van zodanige aard zijn dat een behoorlijke waarneming van de belangen onmogelijk is, dan wel wordt bemoeilijkt. Uit niets blijkt dat dat aan de orde is. Om dit te kunnen beoordelen is een medische/deskundige voorlichting absoluut noodzakelijk doch deze ontbreekt. [verzoekster] heeft geen schulden en zij heeft in het verleden altijd haar financiële belangen naar behoren behartigd.
3.3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [verzoekster] hier, kort gezegd, het volgende aan toegevoegd.
[verzoekster] heeft nooit psychoses gehad. Het gaat heel goed met haar. [verzoekster] heeft in februari 2013 voor het laatst stemmen gehoord; daarna nooit meer. [verzoekster] was toen bang geworden van iets dat de boekhouder haar had verteld en toen heeft ze iets doms gedaan.
[verzoekster] slikt al drie kwart jaar geen medicatie meer, want daar krijgt ze hartklachten van en misselijke gedachten die haar dwingen om bepaalde dingen te doen. [verzoekster] is nooit van de trap gesprongen. Iedere woensdag komt de verpleegkundige bij [verzoekster] langs, maar zij laat hem niet binnen. Ze doet de pillen in haar hand en spoelt ze naderhand door de wc. Ze houdt de verpleegkundige voor de gek. De GGZ en de huisarts (dokter [huisarts] ) weten dat zij haar medicijnen niet slikt. Tussen 2013 en 2020 is [verzoekster] vaker opgenomen geweest. Dan is ze er heel even ‘uit’. Dat duurt dan hoogstens een weekje. Dit komt omdat zij dan last heeft van haar zenuwen. Het is niet zo dat zij zichzelf verminkt. [verzoekster] kleedt zichzelf altijd fatsoenlijk. Niemand hoeft zich zorgen om haar te maken. [verzoekster] kookt iedere dag vers; zij doet haar boodschappen in Duitsland. [verzoekster] is goed voorbereid op minder inkomsten als de partneralimentatie stopt. Zij rijdt veilig in haar auto. [verzoekster] was in juni 2020 drie weken opgenomen bij [instelling 1] , maar de reden daarvan is volgens haar niet belangrijk.
3.4.
In het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep, heeft [zoon 1] , kort samengevat, het volgende aangevoerd.
[verzoekster] heeft een psychische stoornis. Zij wordt steeds, als de situatie niet langer houdbaar is, wegens psychoses op de PAAZ-afdeling van [instelling 2] opgenomen en zodra zij weer stabiel is, naar huis gestuurd. Zij valt echter continu terug. Het hele relaas begint dan weer van voor af aan. Dit kan zo niet voortduren. [zoon 1] maakt zich veel zorgen om zijn moeder. [zoon 1] wordt frequent door politie benaderd in verband met voorvallen. Ook is hij ’s nachts gebeld door de IC, omdat [verzoekster] in Luxemburg in een weiland was aangetroffen. De stemmen vertellen haar dan dat ze dit moet doen.
De stelselmatigheid van de psychische stoornis neemt dusdanige vormen aan dat er ingrijpender maatregelen nodig zijn. [verzoekster] ’ situatie gaat steeds verder achteruit en zij is steeds vaker in de war of heeft wanen. Laatst had zij het erover dat een case manager (die al twee jaar buiten beeld is) [zoon 2] had vermoord.
De vrees bestaat dat er schulden gemaakt gaan worden nu [verzoekster] haar bankpas aan derden kort uit handen geeft, onder andere in het café. In ieder geval vertoont zij dusdanig gedrag dat het risico zeer zeker aanwezig is. [verzoekster] heeft een zorgmachtiging waarbij als voorwaarde geldt dat zij haar antipsychotica neemt. [verzoekster] doet dit niet, waardoor er weer een reële kans bestaat op een gedwongen opname. Iedere keer als [verzoekster] wordt opgenomen, wordt er een diagnose gesteld door de psychiater. De meest recente diagnose is dat [verzoekster] lijdt aan een schizo affectieve stoornis. [verzoekster] is gemiddeld twee keer per jaar psychotisch en dan sluit zij allerlei contracten af. De psychoses worden getriggerd door spanning. De financiën zijn nu op orde. Zaken die met financiën te maken hebben (belastingkwesties en de partneralimentatie) geven [verzoekster] spanning. [verzoekster] is een zorgvermijder. Zij heeft geen therapie en is niet medicatiegetrouw. De stemmen die ze hoort, nemen dan de overhand. In juni 2020 is [verzoekster] voor het laatst opgenomen bij [instelling 1] . Zij weigerde toen ook haar medicatie en is gaan decompenseren. De stemmen vertelde haar dat zij zichzelf van de trap moest gooien en dat heeft ze gedaan. [zoon 1] merkt het als [verzoekster] haar medicijnen niet neemt. Hij denkt dat [verzoekster] liegt over het feit dat ze haar medicatie nu niet inneemt, want als ze dit weigert, zou er een dwangdepot moeten volgen om te waarborgen dat ze haar medicijnen wel inneemt. Daar is de zorgmachtiging juist voor. [verzoekster] doet regelmatig aangiftes tegen haar zus en tegen [zoon 2] en [zoon 1] . Ze denkt dan dat haar geld is gestolen. Ook belt zij iedere dag met de Belastingtelefoon. [zoon 1] hoopt dat [verzoekster] met een ondercuratelestelling beter bij is te sturen. Dan staat het zwart op wit dat iemand haar belangen behartigt. Als het dan escaleert, is het makkelijker om in te grijpen.
3.5.
[zoon 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat hij het helemaal eens is met de verklaring van [zoon 1] . In aanvulling hierop heeft hij, kort gezegd, het volgende verklaard.
[zoon 2] wil een duurzame oplossing voor [verzoekster] in de vorm van een ondercuratelestelling. Hij wil weten dat zij goed wordt verzorgd door anderen. Ook [zoon 2] wordt telkens gebeld door de politie als het misgaat. Dit komt steeds vaker voor en de incidenten nemen toe in heftigheid. [zoon 2] maakt zich grote zorgen om [verzoekster] . [verzoekster] belt hem vaak op onmogelijke momenten op en zijn voicemail staat daarna helemaal vol met onsamenhangende berichten. De problematiek rondom [verzoekster] duurt nu al 14 jaar.
3.6.
De provisioneel bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling, kort gezegd, het volgende verklaard.
De provisioneel bewindvoerder is nooit bij [verzoekster] op huisbezoek geweest, omdat [verzoekster] dat afhield. De provisioneel bewindvoerder is wel bij haar langsgegaan toen zij op de psychiatrische afdeling van [instelling 1] was opgenomen. De provisioneel bewindvoerder heeft toen niet met de arts van [verzoekster] gesproken.
In het hoofd van [verzoekster] is het chaos; er is geen touw aan vast te knopen. De rode draad is haar grote angst om inkomen te verliezen als de partneralimentatie eindigt. [verzoekster] vreest dat zij haar huis uit moet. [verzoekster] is ook bang voor Belastingschulden en een mogelijke inval die dan volgt. Feitelijk is er weinig aan de hand. De financiële situatie is op orde. Er zijn geen schulden en geen problemen.
[instelling 1] houdt [verzoekster] nauwlettend in de gaten. De situatie is sinds haar aantreden nog nooit extreem geëscaleerd. De provisioneel bewindvoerder heeft nog niet hoeven in te grijpen.
De provisioneel bewindvoerder heeft regelmatig telefonisch contact met [sociaal psychiatrisch deskundige] , hij is de sociaal psychiatrisch deskundige van [verzoekster] . Er is een zorgmachtiging afgegeven. Volgens [sociaal psychiatrisch deskundige] is [verzoekster] gediagnosticeerd met schizofrenie. [sociaal psychiatrisch deskundige] komt wekelijks op huisbezoek bij [verzoekster] om haar haar medicijnen te geven. [sociaal psychiatrisch deskundige] noemt [verzoekster] ‘verbaal ontremd’. [verzoekster] neemt de medicijnen in haar mond, maar het is niet duidelijk of zij deze ook doorslikt. Het beleid is dat hier niet op wordt toegezien, aldus [sociaal psychiatrisch deskundige] . De provisioneel bewindvoerder kan zich voorstellen dat er wordt overgegaan tot dwangmedicatie. [sociaal psychiatrisch deskundige] vreest dat er een opname volgt als [verzoekster] haar medicijnen niet inneemt. Dat gebeurt namelijk ieder jaar en na enige tijd gaat [verzoekster] dan weer naar huis. [sociaal psychiatrisch deskundige] heeft de provisioneel bewindvoerder ook verteld dat [verzoekster] stemmen hoort. De provisioneel bewindvoerder weet niet of dit altijd is of alleen in psychotische fases. Inmiddels denkt de provisioneel bewindvoerder dat [verzoekster] de stemmen altijd hoort. Ze vertelt verhalen en hoort gesprekken die niet zijn gevoerd. Ze heeft het over gesprekken met ‘haar boekhouder’ (die ze niet heeft) en met ‘ [televisierechter] ’ (een televisierechter van SBS6). Dit lijkt de provisioneel bewindvoerder erg onwaarschijnlijk.
Het hof overweegt als volgt
3.7.1.
Op grond van artikel 1:380 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter voor wie het verzoek tot ondercuratelestelling aanhangig is of laatstelijk aanhangig was, op verzoek of ambtshalve, een provisionele bewindvoerder benoemen. Het provisioneel bewind is een tijdelijke voorziening en bedoeld voor situaties waarin onmiddellijke bescherming van de belangen van de meerderjarige noodzakelijk is, omdat nog geen beslissing of onherroepelijke beslissing is of kan worden gegeven op het verzoek tot ondercuratelestelling.
3.7.2.
Volgens het inleidend verzoek heeft [verzoekster] kenmerken van een reactieve paranoïde psychotische stoornis, een depressieve stoornis en een panische angst voor de Belastingdienst. [zoon 2] benoemt in zijn brief (bijlage verweerschrift in hoger beroep) dat [verzoekster] in 2008 voor het eerst is opgenomen bij Mondriaan en dat een arts van een psychiatrisch ziekenhuis in Trier in 2014 schizofrenie heeft vastgesteld bij [verzoekster] . Vanwege het medisch beroepsgeheim en de privacywet (Algemene Verordening Gegevensbescherming, kortom: de AVG), is het voor [zoon 1] en [zoon 2] niet mogelijk om medische informatie op te vragen en te delen met het hof, omdat [verzoekster] dit niet toestaat. Het hof beschikt weliswaar niet over medische/psychiatrische rapportages, maar dat acht het hof op dit moment ook niet nodig. Het provisioneel bewind is een spoedmaatregel en gelet op alles wat het hof heeft gelezen in het dossier en gehoord op de mondelinge behandeling, rechtvaardigt dit de instelling van het provisioneel bewind. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat er ten behoeve van [verzoekster] een zorgmachtiging is afgegeven en dat dit alleen worden gedaan door een psychiater. De sociaal psychiatrisch deskundige legt wekelijkse huisbezoeken af bij [verzoekster] en verstrekt haar medicatie. Dit is ook door [verzoekster] onderschreven. Voorts is niet in geschil dat [verzoekster] vaker is opgenomen op een psychiatrische afdeling van het ziekenhuis, recentelijk nog gedurende drie weken in juni 2020 in het [instelling 1] . De bewindvoerder, als ook [zoon 1] en [zoon 2] geven allen aan dat [verzoekster] stemmen hoort die haar vermoedelijk opdragen om bepaalde dingen te doen, zoals zichzelf van de trap laten vallen, zoals in juni 2020 is gebeurd. [verzoekster] heeft erkend dat zij in juni 2020 is opgenomen, maar zij wilde het hof niet vertellen wat hiervan de oorzaak is geweest.
Niet alleen [zoon 2] en [zoon 1] spreken van een psychische stoornis, ook de provisioneel bewindvoerder heeft van de sociaal psychiatrische verpleegkundige begrepen dat bij [verzoekster] sprake is van schizofrenie. Op grond van al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, acht het hof voldoende aannemelijk geworden, mede gelet op het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling, dat er sprake is van dusdanig ernstige psychische problemen bij [verzoekster] dat de instelling van het provisioneel bewind alleszins gerechtvaardigd is. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat op grond van de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling niet kan worden uitgesloten dat [verzoekster] op dit moment niet de benodigde medicatie inneemt, met het risico van een decompensatie als gevolg.
Al met al deelt het hof dan ook de ernstige zorgen die [zoon 1] en [zoon 2] over hun moeder hebben. Het hof kent veel gewicht toe aan de verklaringen van [zoon 1] en [zoon 2] . Zij geven aan al veertien jaar te kampen met de zorg voor [verzoekster] en op allerlei gebieden last te hebben van de problemen die zij veroorzaakt. Incidenten en gedwongen opnames vinden regelmatig plaats en lijken toe te nemen in frequentie en heftigheid. Dit doet een groot beroep op de draagkracht van [zoon 1] en [zoon 2] , die telkens worden gebeld door onder andere de politie. Zij gaan hier zichtbaar onder gebukt, terwijl het hof aannemelijk acht dat zij het beste met hun moeder voor hebben.
3.7.3.
Het hof overweegt tot slot dat [verzoekster] al baat heeft gehad bij het provisioneel bewind. Haar beschikkingsbevoegdheid is hierdoor dermate beperkt dat zij niet zonder medewerking van de bewindvoerder daden van beheer en van beschikking heeft kunnen verrichten. Volgens [zoon 1] en [zoon 2] sloot zij in het verleden contracten af en maakte zij schulden. Dit is, zo blijkt uit de verklaring van de provisioneel bewindvoerder, niet meer gebeurd sinds het provisioneel bewind is uitgesproken.
3.7.4.
Samenvattend is het hof van oordeel dat de financiële en de immateriële belangen van [verzoekster] onmiddellijke bescherming behoeven in de vorm van een provisioneel bewind. Het hof zal daarom de bestreden beschikking bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de kantonrechter nog geen eindbeslissing heeft gegeven op het verzoek van [zoon 1] om [verzoekster] onder curatele te laten stellen. Volgens [zoon 1] wilde de kantonrechter eerst het hoger beroep afwachten. Gezien de tijd die inmiddels is verstreken en gezien de psychiatrische situatie waarin [verzoekster] verkeert, geeft het hof in overweging de mondelinge behandeling bij de kantonrechter op een zo kort mogelijke termijn te plannen.
3.7.5.
Beslist wordt als volgt.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.L. Schaafsma-Beversluis, P. Vlaardingerbroek en is in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2021 in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier.