Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin gezamenlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] is toegekend aan zowel de moeder als de vader. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.A.J.E. Habets, verzoekt het hof om de bestreden beschikking van 20 april 2020 te vernietigen en het eenhoofdig ouderlijk gezag aan haar toe te kennen. Daarnaast vraagt zij om een zorg- en contactregeling waarbij voorlopig géén omgang zal plaatsvinden tussen de vader en de minderjarige, en verzoekt zij om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming.
De vader, vertegenwoordigd door mr. L.H.G. Pelzer, verzet zich tegen de verzoeken van de moeder en stelt dat de omgang met de minderjarige goed verloopt. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2021 zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder uit ernstige zorgen over de opvoedingscapaciteiten van de vader, verwijzend naar een politie-inval en de aanwezigheid van verdovende middelen in de woning van de vader. De vader ontkent deze beschuldigingen en stelt dat de moeder de omgang niet wil uitbreiden uit angst om de controle te verliezen.
Het hof heeft besloten om de beslissingen over het gezamenlijk gezag en de omgang aan te houden in afwachting van de resultaten van een BOR-traject, waarin het contact tussen de vader en de minderjarige opnieuw wordt opgestart. De Raad voor de Kinderbescherming is verzocht om voor 19 november 2021 een eindrapport in te dienen, waarna het hof verdere beslissingen zal nemen. De zaak is pro forma aangehouden tot 20 december 2021.