Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder van een minderjarige, geboren in 2019, die onder toezicht is gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI). De moeder verzoekt om vernietiging van de beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige is verlengd. De rechtbank had eerder besloten dat de minderjarige in een gezinsgerichte voorziening moest worden geplaatst, vanwege zorgen over zijn ontwikkeling en de situatie van de moeder. De moeder stelt dat haar omstandigheden zijn verbeterd door de komst van een nieuwe partner en een ondersteunend netwerk, en dat zij een eerlijke kans verdient om haar kind op te voeden.
De GI daarentegen betwist de claims van de moeder en wijst op de ernstige zorgbehoeften van de minderjarige, die lijdt aan meerdere medische aandoeningen. De GI stelt dat de moeder niet in staat is om de zorg te bieden die de minderjarige nodig heeft, en dat er risico's zijn verbonden aan een terugplaatsing. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de moeder als de GI gehoord, maar de Raad voor de Kinderbescherming heeft zich niet laten zien. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de zorgen over de minderjarige en de ongeschiktheid van de moeder om voor hem te zorgen, voldoende gronden bieden voor de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder af. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, die een veilige en stabiele omgeving nodig heeft voor zijn ontwikkeling.