Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[de V.O.F.] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over executoriaal beslag. De appellante, vertegenwoordigd door mr. A.P.E. de Brouwer, heeft een vordering ingesteld tegen de geïntimeerden, een vennootschap onder firma (VOF) en haar vennoten, vertegenwoordigd door mr. J.J.R. Albicher. De zaak is een vervolg op een eerder vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 april 2018. De procedure omvatte onder andere de beoordeling van jaarrekeningen en privé-opnamen van de VOF, waarbij de appellante stelde dat de geïntimeerden geen openheid van zaken hebben gegeven over de financiële situatie na de beslaglegging. Het hof heeft de geïntimeerden in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken over de jaarrekeningen van de VOF vanaf 2013 en de bedragen die aan de vennoten ten goede zijn gekomen. De appellante vorderde een totaalbedrag van € 419.711,07, gebaseerd op winstuitkeringen, privé-opnamen en andere posten. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en zal de geïntimeerden de gelegenheid geven om te reageren op de standpunten van de appellante. De uitspraak van het hof is gedaan op 18 mei 2021, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 29 juni 2021 voor verdere behandeling.