Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen [geïntimeerde] met betrekking tot een kredietovereenkomst die zij gezamenlijk zijn aangegaan met ABN AMRO Bank. De partijen, die een affectieve relatie hebben gehad, zijn na hun relatie overeengekomen dat zij ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de betalingen van het krediet. [Appellant] stelt dat [geïntimeerde] in gebreke is gebleven met haar deel van de betalingen en vordert in hoger beroep onder andere een dwangsom van € 500,00 per dag voor het niet nakomen van de betalingsverplichtingen door [geïntimeerde].
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter in eerste aanleg reeds had geoordeeld dat partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst. De kantonrechter had [geïntimeerde] veroordeeld tot nakoming van haar betalingsverplichtingen, maar de vordering van [appellant] tot het opleggen van een dwangsom is door het hof afgewezen. Het hof oordeelt dat een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom, zoals in dit geval.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat [appellant] recht heeft op terugbetaling van een bedrag van € 3.135,00 van [geïntimeerde], omdat hij meer dan 50% van de schuld heeft voldaan. De vordering van [appellant] tot terugbetaling van toekomstige betalingen is echter afgewezen, omdat deze nog niet opeisbaar zijn. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.