In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een omgangsregeling tussen een vader en zijn drie minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.P. Voragen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de moeder, die wordt bijgestaan door advocaat mr. R.P.F. Rober. De zaak is van belang voor de kinderen, die geboren zijn in 2007, 2009 en 2011. De Gecertificeerde Instelling (GI), in dit geval de stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, is betrokken bij het proces en heeft een plan van aanpak opgesteld om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze procedure.
Het hof heeft eerder een beschikking gegeven op 18 juni 2020, waarin de GI werd verzocht om een rapport en advies uit te brengen over de omgangsregeling. In de onderhavige uitspraak heeft het hof kennisgenomen van verschillende brieven van de GI en de Raad, waarin zij hun standpunten over de omgangsregeling uiteenzetten. De GI heeft voorgesteld om Axnaga als zorgaanbieder in te schakelen om de omgang tussen de vader en de kinderen te begeleiden en te evalueren. Zowel de vader als de moeder hebben ingestemd met dit plan.
Het hof heeft echter twijfels over de medewerking van de moeder aan het contactherstel. Ondanks haar beweringen over een neutrale houding, blijkt uit eerdere gedragingen dat zij de kinderen niet motiveert om contact met de vader te hebben. Het hof heeft daarom besloten om de zaak aan te houden en de omgangsregeling voorlopig vast te stellen onder begeleiding van Axnaga. De GI moet het hof op de hoogte houden van de voortgang van het traject, en partijen krijgen de gelegenheid om schriftelijk te reageren op de bevindingen van de GI. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, en verdere beslissingen worden aangehouden tot de volgende pro forma datum.