ECLI:NL:GHSHE:2021:1384

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
20-000938-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep met noodzaak tot aanvullend getuigenverhoor

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 mei 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1991, is in hoger beroep gegaan tegen een eerder vonnis van de rechtbank, waarbij de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest, met name omdat het slachtoffer, [slachtoffer], slechts eenmaal is gehoord over de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en een alternatief scenario gepresenteerd. Het hof oordeelt dat het noodzakelijk is om [slachtoffer] aanvullend te horen als getuige, gezien de inhoud en betrouwbaarheid van haar eerdere verklaring. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de stukken in handen te stellen van de raadsheer-commissaris, mr. N.I.B.M. Buljevic, om het getuigenverhoor op een zorgvuldige manier te laten plaatsvinden. De verdediging en de advocaat-generaal krijgen de gelegenheid om vooraf vragen in te dienen voor het verhoor. Het hof heeft ook de oproeping van de verdachte bevolen en kennisgeving van de zitting aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000938-20
Uitspraak : 6 mei 2021
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 20 maart 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-860222-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
  • de vordering van de benadeelde partij volledig zal toewijzen, te weten tot een bedrag van € 6.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot genoemd bedrag.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en verzocht de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Subsidiair is inhoudelijk de gestelde schade betwist en afwijzing van de vordering bepleit. Meer subsidiair heeft de verdediging niet-ontvankelijkheid bepleit, omdat nader onderzoek naar de gestelde schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Overweging
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Het hof stelt vast dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) eenmaal, te weten op 16 mei 2017, is gehoord over de gedragingen die tussen haar en de verdachte zouden hebben plaatsgehad op de bewuste avond of in de bewuste nacht van vrijdag 30 maart op zaterdag 1 april 2017 op haar kamer bij De La Salle in Oss. Nadien is zij niet meer aanvullend gehoord. Zo is [slachtoffer] niet meer gehoord nadat de verdachte op 21 februari 2019 een inhoudelijke verklaring heeft afgelegd bij de politie bij welke gelegenheid hij de door [slachtoffer] gestelde gedragingen heeft ontkend en waarbij de verdachte een alternatief scenario heeft aangedragen dat volgens hem kan verklaren hoe zijn DNA (sperma) op de tandenborstel van [slachtoffer] is terechtgekomen. Evenmin is [slachtoffer] nader gehoord nadat de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg op 6 maart 2020 door de rechters is bevraagd, onder meer naar dat scenario. Ook is [slachtoffer] niet nader gehoord nadat [getuige] , toentertijd een medebewoner van De La Salle, op 2 juni 2017 en 31 juli 2019 als getuige heeft verklaard, eerst bij de politie en vervolgens op verzoek van de verdediging bij de rechter-commissaris. Deze [getuige] zou op 1 april 2017 als een van de eersten rechtstreeks en persoonlijk van [slachtoffer] hebben vernomen wat er zou zijn gebeurd tussen haar en verdachte.
Het hof acht het noodzakelijk dat [slachtoffer] aanvullend als getuige wordt gehoord, nu zowel de inhoud als de betrouwbaarheid van haar verklaring door de verdediging aan de orde is gesteld. Naar het oordeel van het hof dient [slachtoffer] als getuige in de gelegenheid te worden gesteld te reageren op vorenbedoelde verklaringen van verdachte en [getuige] evenals de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep.
Wegens de uit de dossier blijkende bij [slachtoffer] aanwezige geestelijke gezondheidsproblematiek in combinatie met de – gelet op het tenlastegelegde – intieme aard van de vragen die tijdens het horen van [slachtoffer] aan haar zullen worden gesteld, is het hof van oordeel dat het horen van [slachtoffer] dient plaats te vinden in een daartoe ingerichte studio door gecertificeerde rechercheurs onder regie van de raadsheer-commissaris. Ter waarborging van het ondervragingsrecht van zowel het openbaar ministerie als de verdediging zullen de advocaat-generaal en de raadsvrouw in de gelegenheid worden gesteld binnen een nader te melden termijn vooraf schriftelijk vragen in te dienen en zullen zij dit verhoor in een aparte ruimte mogen bijwonen.
Gelet op het vorenoverwogene is het hof van oordeel dat het onderzoek dient te worden heropend en de stukken in handen van de raadsheer-commissaris dienen te worden gesteld, bij voorkeur uit het midden van de zittingscombinatie die over de zaak oordeelt ten einde het verhoor van [slachtoffer] te doen plaatsvinden op voormelde wijze.

BESLISSING

Het hof:

Heropent het onderzoek.

Schorsthet onderzoek voor
onbepaalde tijd(aan te brengen bij MK8, bestaande de strafkamer zoveel als mogelijk uit de samenstelling van mrs. N.I.B.M. Buljevic, mr. G.J. Schiffers en mr. A.J. Henzen, verwachte behandelduur: 120 minuten).
Steltde stukken in handen van de raadsheer-commissaris, mr. N.I.B.M. Buljevic, zijnde één van de leden van de kamer van het hof die over de zaak oordeelt, tenzij de advocaat-generaal dan wel de verdediging uiterlijk op
20 mei 2021bezwaar maakt tegen haar optreden als raadsheer-commissaris, ten einde in het kader van een
studioverhoorde navolgende persoon als getuige te doen horen:
- [slachtoffer] .
Zowel de advocaat-generaal als de verdediging zal voorafgaande aan het horen van de getuige door het kabinet van de raadsheer-commissaris binnen een daarvoor nader te bepalen termijn in de gelegenheid worden gesteld vragen aan de getuige op schrift te stellen, zodat deze tijdens het studioverhoor kunnen worden verwerkt.
Beveeltde oproeping van de verdachte, tegen de dag en het tijdstip van de nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveeltde kennisgeving van de dag en het tijdstip van de hierboven genoemde terechtzitting aan de raadsvrouw.
Beveeltde kennisgeving van de dag en het tijdstip van de hierboven genoemde terechtzitting aan de benadeelde partij [slachtoffer] en haar raadsman.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. A.J. Henzen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,
en op 6 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.