Uitspraak
[minderjarige](hierna te noemen: [minderjarige]), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats].
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Rober;
- mr. Delsing, die zich bij aanvang van de mondelinge behandeling namens de vader heeft gesteld;
- [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] namens de GI.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 17 november 2020;
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 12 februari 2021.
3.De beoordeling
5 september 2021.
5 september 2021 uit huis te plaatsen in een verblijf pleegouder 24-uurs.
De partner van de moeder, de heer [partner], verblijft voor een groot deel van de tijd bij de moeder. Zij hebben plannen om met elkaar te gaan samenwonen. Het contact tussen de heer [partner] en [minderjarige] is goed en er is geen aanleiding tot zorgen.
4.De beslissing
26 november 2020;