ECLI:NL:GHSHE:2021:1376
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met huiselijk geweld en sociaal-emotionele ontwikkeling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], in het kader van een hoger beroep van de moeder. De moeder is in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de kinderen onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) vanwege zorgen over huiselijk geweld tussen de ouders en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 april 2021, waarbij zowel de moeder als de vader, vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De moeder betwist de noodzaak van de ondertoezichtstelling en stelt dat de zorgen over de kinderen ongegrond zijn. Ze voert aan dat de ouders voldoende in staat zijn om voor de kinderen te zorgen en dat de communicatie tussen hen is verbeterd. De vader ondersteunt de moeder in deze stelling en geeft aan dat de problemen tussen hen zijn opgelost. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming daarentegen hebben grote zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, vooral in het licht van het huiselijk geweld dat heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd en is van oordeel dat de wettelijke vereisten voor ondertoezichtstelling zijn vervuld. Het hof concludeert dat er een ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van de kinderen en dat hulpverlening noodzakelijk is. De ouders hebben onvoldoende inzicht in de gevolgen van hun gedrag voor de kinderen en de toezeggingen van de ouders om vrijwillig mee te werken aan hulpverlening zijn niet voldoende. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de ondertoezichtstelling gehandhaafd.