Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 8150606 CV EXPL 19-7485)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- voor recht zal verklaren dat [geïntimeerde] jegens [de onderbewindgestelde] onrechtmatig heeft gehandeld en gehouden is tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende geleden en nog te lijden schade van [de onderbewindgestelde] ;
- [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van € 4.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- voor recht zal verklaren dat [geïntimeerde] ten koste van [de onderbewindgestelde] ongerechtvaardigd verrijkt is;
- [geïntimeerde] op grond van artikel 6:212 BW zal veroordelen tot vergoeding van de schade die [de onderbewindgestelde] heeft geleden, vast te stellen op € 4000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [geïntimeerde] zal veroordelen om aan [de onderbewindgestelde] te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten van € 635,25, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- [geïntimeerde] zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, beide te vermeerderen met de wettelijke rente.
- Voor recht te verklaren dat geïntimeerde jegens appellant onrechtmatig heeft gehandeld en gehouden is tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende geleden en nog te lijden schade van appellant;
- Geïntimeerde te veroordelen tot betaling van het bedrag door geïntimeerde ontvangen bedrag aan opbrengst en erkende bedrag ad € 4.000,-, althans zoveel meer als geïntimeerde heeft ontvangen, te betalen door geïntimeerde aan appellante binnen 14 dagen na het in deze te wijzen arrest, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- Voor recht te verklaren dat geïntimeerde ten koste van appellant ongerechtvaardigd verrijkt is;
- Geïntimeerde op grond van art. 6:212 BW te veroordelen tot vergoeding van de schade die appellant heeft geleden, vast te stellen op het door geïntimeerde erkende bedrag ad € 4.000,-, althans zoveel meer als geïntimeerde heeft ontvangen, te betalen door geïntimeerde aan appellant binnen 14 dagen na het in deze te wijzen arrest, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- Geïntimeerde ex artikel 843a Rv te bevelen inzicht te verschaffen in de werkelijke opbrengst van de verkoop van de bus welke geïntimeerde te zijner beschikking dan wel onder zijn berusting heeft, aangezien partijen in een rechtsbetrekking staan waarbij appellant een rechtmatig belang heeft bij inzage in deze bescheiden;
- Geïntimeerde te veroordelen om aan appellant te voldoen de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 635,25 althans op een in goede justitie te bepalen bedrag, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- met - samengevat - veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties met nakosten en wettelijke rente.
meer subsidiairevordering ‘indien en voor zover geïntimeerde alsnog in de procedure verschijnt’. Het hof beschouwt dit niet als een eiswijziging ten opzichte van de appeldagvaarding waarvoor, op grond van artikel 130 lid 3 Rv, afzonderlijke betekening aan [geïntimeerde] vereist is. Het hof gaat daarom uit van de vordering van de bewindvoerder zoals opgenomen in de conclusie van de memorie van grieven.