Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
Primair: de man in zijn verzoekt tot echtscheiding niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel dit verzoek af te wijzen;
Subsidiair: de echtscheiding naar Afghaans recht te behandelen en alsnog het verzoek van de man af te wijzen nu een legitieme echtscheidingsgrond naar Afghaans recht ontbreekt;
Meer subsidiair: de man te veroordelen tot het bewerkstelligen van de echtscheiding naar Afghaans recht binnen één jaar na de datum van de beschikking van het hof, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor elke dat dat de man in gebreke blijft tot een maximum van € 250.000,-, indien de man één jaar na de datum van de beschikking van het hof geen (afschrift van de) officiële stukken van de echtscheiding naar Afghaans recht aan de vrouw heeft weten te overleggen, althans een zodanige dwangsom als het hof juist acht.
Primair: de man te veroordelen tot terugbetaling van de door hem opgenomen gelden ten bedrage van € 15.590,- op grond van artikel 3:194 lid 2 BW;
Subsidiair: de man te veroordelen om het bedrag van € 15.590,- terug te storten op de rekening van [minderjarige 2] ;
Meer subsidiair: de man te veroordelen om de helft van het bedrag van € 15.590,-, zijnde € 7.795,-, aan de vrouw toe te bedelen nu dit bedrag in de gemeenschap van goederen is gevallen en de vrouw aanspraak maakt op de helft en derhalve de man te veroordelen tot betaling van € 7.795,- aan de vrouw ten titel van overbedeling.