ECLI:NL:GHSHE:2021:1305

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
200.274.239_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bijdrage jongmeerderjarige en overeenstemming ter mondelinge behandeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 november 2019, waarin de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van zijn jongmeerderjarige dochter is vastgesteld. De vader heeft op 18 februari 2020 hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. De jongmeerderjarige heeft op 20 maart 2020 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2021 hebben partijen, bijgestaan door hun advocaten, alsnog overeenstemming bereikt over de bijdrage die de vader aan de jongmeerderjarige zal betalen.

De rechtbank had eerder bepaald dat de vader een bedrag van € 283,- per maand moest betalen als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarige, met ingang van een datum in 2018. De vader was het niet eens met deze beslissing en heeft daarom hoger beroep aangetekend. Tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling hebben partijen een regeling getroffen, waarbij is overeengekomen dat de vader met ingang van 1 september 2019 aan de jongmeerderjarige een bedrag van € 283,- per maand zal betalen.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de regeling van partijen in de beschikking opgenomen. Tevens zijn de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.274.239/01
zaaknummer rechtbank : C/01/351028 / FA RK 19-4662
beschikking van de meervoudige kamer van 29 april 2021
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. P.J.J.A. Hendriks te Deurne,
tegen
[jongmeerderjarige],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: [jongmeerderjarige] ,
advocaat mr. M. Poort-van der Meeren te Eindhoven.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar voornoemde beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 november 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De vader is op 18 februari 2020 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 29 november 2019.
2.2.
[jongmeerderjarige] heeft op 20 maart 2020 een verweerschrift ingediend.
2.3.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- het aanvullend beroepschrift van de vader met producties, ingekomen op 4 januari 2021;
- een journaalbericht van de zijde van de vader van 9 maart 2021 met bijlagen, ingekomen op 10 maart 2021;
- een journaalbericht van de zijde van [jongmeerderjarige] van 11 maart 2021 met bijlagen, ingekomen op 12 maart 2021.
2.4.
De mondelinge behandeling in hoger beroep heeft op 25 maart 2021 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
3. De feiten
3.1.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2.
Uit de relatie van de vader en mevrouw [de moeder] (hierna: de moeder) is, op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , [jongmeerderjarige] geboren. De relatie tussen de vader en de moeder van [jongmeerderjarige] is begin 2001 geëindigd.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [jongmeerderjarige] (hierna ook: kinderalimentatie) met ingang van [geboortedatum] 2018 bepaald op een bedrag van € 283,- per maand.
4.2.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.

5.De motivering van de beslissing

5.1.
Tijdens een daartoe bedoelde schorsing van de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben partijen alsnog algehele overeenstemming bereikt over hetgeen hen in hoger beroep verdeeld hield.
5.2.
Partijen zijn overeengekomen dat de vader met ingang van 1 september 2019 aan [jongmeerderjarige] als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie een bedrag van € 283,- per maand betaalt.
5.3.
Het hof zal de door partijen getroffen regeling in deze beschikking opnemen.

6.De slotsom

6.1.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en beslissen als hierna onder 7 vermeld.
6.2.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep – gelet op de aard van de procedure – compenseren.

7.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 november 2019,
en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vader aan [jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , met ingang van 1 september 2019 als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie een bedrag van € 283,- per maand zal betalen, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, C.N.M. Antens en E.M.C. Dumoulin en is op 29 april 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.