ECLI:NL:GHSHE:2021:1296
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de ondertoezichtstelling en verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om de bekrachtiging van een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige zijn vastgesteld. De ouders, die in hoger beroep zijn gegaan, hebben verzocht om de beschikking van 22 december 2020 te vernietigen. De rechtbank had destijds geoordeeld dat de minderjarige, geboren in 2018, onder toezicht moest worden gesteld van een gecertificeerde instelling (GI) vanwege ernstige bedreigingen in zijn ontwikkeling. De ouders hebben in hun beroepschrift aangevoerd dat er geen onderzoek heeft plaatsgevonden naar de ontwikkeling van de minderjarige en dat de GI niet adequaat heeft gehandeld. Ze hebben ook betoogd dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk is en dat er alternatieven zijn, zoals hulpverlening vanuit huis.
De GI en de Raad voor de Kinderbescherming hebben in hun verweerschriften aangegeven dat de situatie van de minderjarige zorgwekkend is en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om voor zijn veiligheid en ontwikkeling te zorgen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders recentelijk zijn gestart met hulpverlening, maar dat de situatie nog niet stabiel genoeg is voor een terugplaatsing van de minderjarige. Het hof heeft overwogen dat de ondertoezichtstelling en de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk zijn om de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.