Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 14 november 2019 was vrijgesproken van een tenlastegelegde diefstal onder parketnummer 02-048527-19, maar was veroordeeld voor diefstal met braak onder parketnummer 02-122636-19 tot een gevangenisstraf van 6 weken. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 4 weken onder parketnummer 02-161408-18. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van de diefstal met braak en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vordering tot tenuitvoerlegging. Subsidiair werd vrijspraak van het strafverzwarende onderdeel “door middel van braak” bepleit.
Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk is voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd voor het overige, met uitzondering van de bewijs-motivering, en heeft de teruggave gelast van de in beslag genomen zegelringen. Het hof oordeelde dat de observatie van de verdachte door de politie rechtmatig was en dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met braak. De vordering tot tenuitvoerlegging werd toegewezen, omdat de verdachte de voorwaarden van de voorwaardelijk opgelegde straf had overtreden.