ECLI:NL:GHSHE:2021:1240
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de opvoedsituatie en hulpverlening
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2015. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft op 5 november 2020 een beroepschrift ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] is uitgesproken. De moeder stelt dat er geen ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en dat zij voldoende stabiliteit biedt. De vader en de raad voor de kinderbescherming zijn van mening dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de zorgen over de opvoedsituatie en de ambivalente houding van de moeder ten opzichte van hulpverlening.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2021 zijn zowel de moeder als de vader gehoord, evenals vertegenwoordigers van de raad en de gecertificeerde instelling (GI). De moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor hulpverlening, maar de vader en de GI hebben zorgen geuit over de stabiliteit en structuur in het leven van [minderjarige 1]. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1] nog steeds aanwezig zijn en de moeder niet in staat lijkt om de benodigde hulpverlening zelfstandig op te starten.
De beslissing van het hof is op 22 april 2021 uitgesproken door mr. J.C.E. Ackermans-Wijn, waarbij de ondertoezichtstelling voor de volledige termijn is bekrachtigd. Het hof heeft ook verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant ter attentie van het centraal gezagsregister.