In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader, die momenteel in detentie verblijft, tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vader verzoekt om een wijziging van de zorgregeling voor zijn minderjarige dochter, geboren in 2015, die bij de moeder verblijft. De vader heeft in zijn beroepschrift verzocht om een uitbreiding van de contactmomenten met zijn dochter, waaronder deelname aan het OKD (Ouders, Kinderen en Detentieprogramma) en extra skype- en belcontacten. De moeder verzet zich tegen deze verzoeken en stelt dat de huidige regeling al voldoende is en in het belang van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming, die de belangen van de minderjarige vertegenwoordigt.
Het hof overweegt dat de huidige regeling, die bestaat uit maandelijkse OKD-deelname en wekelijkse skypecontacten, voldoende is voor het onderhouden van de band tussen de vader en de minderjarige. Het hof wijst de verzoeken van de vader af, omdat het in het belang van de minderjarige is om niet te veel contactmomenten te hebben, gezien haar leeftijd en de belasting die dit met zich meebrengt. De moeder wordt geprezen voor haar inzet om het contact tussen de vader en de minderjarige te faciliteren. Het hof vernietigt de eerdere beschikking enkel voor wat betreft het vastgestelde telefonisch contact en legt een nieuwe regeling vast voor skypecontact op zondag.