ECLI:NL:GHSHE:2021:120

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
200.275.122_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgregeling tussen vader en minderjarige in detentie

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader, die momenteel in detentie verblijft, tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vader verzoekt om een wijziging van de zorgregeling voor zijn minderjarige dochter, geboren in 2015, die bij de moeder verblijft. De vader heeft in zijn beroepschrift verzocht om een uitbreiding van de contactmomenten met zijn dochter, waaronder deelname aan het OKD (Ouders, Kinderen en Detentieprogramma) en extra skype- en belcontacten. De moeder verzet zich tegen deze verzoeken en stelt dat de huidige regeling al voldoende is en in het belang van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming, die de belangen van de minderjarige vertegenwoordigt.

Het hof overweegt dat de huidige regeling, die bestaat uit maandelijkse OKD-deelname en wekelijkse skypecontacten, voldoende is voor het onderhouden van de band tussen de vader en de minderjarige. Het hof wijst de verzoeken van de vader af, omdat het in het belang van de minderjarige is om niet te veel contactmomenten te hebben, gezien haar leeftijd en de belasting die dit met zich meebrengt. De moeder wordt geprezen voor haar inzet om het contact tussen de vader en de minderjarige te faciliteren. Het hof vernietigt de eerdere beschikking enkel voor wat betreft het vastgestelde telefonisch contact en legt een nieuwe regeling vast voor skypecontact op zondag.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 21 januari 2021
Zaaknummer: 200.275.122/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/358356 FA RK 19-2362
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting [PI] , locatie [locatie 1] ,
verzoeker,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. W.R. Arema,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A. Elias.
Deze zaak gaat over
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie 2] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 6 december 2019.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 4 maart 2020, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
- te bepalen dat [minderjarige] en de vader eenmaal per maand deelnemen aan het OKD (Ouders, kinderen en detentieprogramma), waarbij het OKD vervangen zal worden door een regulier bezoek op zaterdag of zondag indien er geen OKD is in verband met zomervakantie, en waarbij er naast het OKD bezoek tussen de vader en [minderjarige] contact plaatsvindt eenmaal per maand in de penitentiaire inrichting (PI) tijdens een regulier bezoekuur (op zaterdag);
- een dwangsom aan de moeder op te leggen van € 250,-- voor elk door de moeder niet nagekomen en gemist OKD bezoek met een maximum van € 10.000,--, alsmede een dwangsom aan de moeder op te leggen van € 250,-- voor elk door de moeder niet nagekomen en gemist regulier bezoek, met een maximum van € 10.000,-- en een dwangsom aan de moeder op te leggen van € 250,-- voor elk door de moeder niet nagekomen wekelijks belcontact tussen de vader en [minderjarige] .
2.1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader zijn verzoek gewijzigd c.q. aangevuld in die zin dat hij heeft verzocht te bepalen dat naast de deelname eenmaal per maand op woensdag aan het OKD, er éénmaal per maand tussen de vader en [minderjarige] contact plaatsvindt in de PI tijdens het reguliere bezoekuur op woensdag in plaats van op zaterdag, én dat er – in plaats van het belcontact op donderdagavond – wekelijks op zaterdag of zondag een skypecontact plaatsvindt tussen de vader en [minderjarige] , naast een belcontact op feestdagen en de verjaardag.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 22 mei 2020, heeft de moeder verzocht de verzoeken van de vader af te wijzen als onvoldoende onderbouwd dan wel ongegrond, dan wel enig andere beslissing te nemen als het hof juist acht
.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 december 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. Arema;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Elias;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad 1] en [vertegenwoordiger van de raad 2] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 12 november 2019;
  • het V-formulier met bijlage van de advocaat van de vader, ingekomen op 6 mei 2020.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit de relatie van partijen is op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] [minderjarige] geboren. De vader heeft [minderjarige] erkend. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit. [minderjarige] verblijft bij de moeder
.
3.2.
Bij beschikking van 8 maart 2018 heeft dit hof omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige] een contactregeling vastgesteld inhoudende dat de vader en [minderjarige] gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar gedurende één uur per twee weken, waarbij in beginsel de moeder bepaalt op welke dag en welk tijdstip dit contact plaatsvindt, met inachtneming van hetgeen hiertoe in rechtsoverweging 3.8.8 van die beschikking is overwogen.
3.3.
Bij vonnis in kort geding van 31 mei 2018 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, is bepaald dat de moeder een dwangsom van € 50,-- zal verbeuren indien zij de in het kader van de bij voormelde beschikking van 8 maart 2018 vastgestelde en nader met de vader afgesproken contactregeling niet nakomt, behoudens de door het hof in rechtsoverweging 3.8.8 genoemde voorbehouden.
3.4.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking, heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, voormelde beschikking van 8 maart 2018 gewijzigd en bepaald dat:
- de vader en [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar één keer per maand tijdens het OKD op woensdagmiddag en daarnaast in de zomervakantie, waarin het OKD niet doorgaat, één keer in de twee weken op zaterdag tijdens het reguliere bezoekuur;
- de moeder een dwangsom van € 100,-- per dag zal verbeuren indien zij voormelde contactregeling niet nakomt, tot een maximum van € 7.500,--;
- de vader en [minderjarige] daarnaast in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van telefonisch contact met elkaar elke donderdag tussen 17.30 uur tot 20.00 uur.
3.5.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.6.
De vader voert, kort samengevat, het volgende aan.
De geluidsfragmenten van de zijde van de moeder hadden niet mogen worden toegelaten zonder dat de context hiervan duidelijk was.
De vader wordt in zijn rol als vader volledig buitenspel gezet. Het gaat niet alleen om de duur van het contact, maar ook om de frequentie. Frequent contact is van belang voor het opbouwen en vasthouden van een relatie met [minderjarige] en één keer per maand contact is hiervoor te weinig. Minder contact kan ook een gevaar zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] krijgt een ander leven nu zij naar school gaat, maar zowel [minderjarige] als de vader hebben recht op elkaar. Tijdens de reguliere bezoekmomenten is tussen de ouders geen sprake van een negatieve sfeer. [minderjarige] kan ook met familie van de vader naar de reguliere bezoeken komen, zodat de moeder niet naar [plaats PI] hoeft te rijden.
Op verjaardagen en feestdagen is het voor de vader lastig om skypecontacten te regelen, dus op die momenten zou hij graag een belcontact met [minderjarige] hebben.
De opgelegde dwangsom is te laag. De moeder is in het verleden bezoeken niet nagekomen en heeft deze niet ingehaald. Zij lijkt minder waarde te hechten aan de omgang dan de vader.
De vader verzoekt een dwangsom op te leggen ten aanzien van de telefonische contactmomenten omdat de moeder niet altijd opneemt.
3.7.
De moeder voert, kort samengevat, het volgende aan.
De rechtbank heeft terecht kennisgenomen van de geluidsfragmenten.
Voor de OKD momenten krijgt [minderjarige] vrij van school. Dat heeft de moeder aangevraagd omdat [minderjarige] inmiddels leerplichtig is. Het is niet in het belang van [minderjarige] dat zij daarnaast nog één keer per maand van school moet missen om de vader tijdens een regulier bezoekuur op woensdagmiddag te bezoeken. Bovendien kan [minderjarige] op die middagen niet afspreken met vriendinnetjes. Het is ook erg belastend voor haar door de (reis)tijd die ermee is gemoeid en doordat [minderjarige] een uur op een stoel moet zitten tijdens zo’n bezoekuur. Voor de moeder is het ook lastig vanwege haar werk. Vanwege de reistijd en het bezoekuur waarbij de moeder aanwezig is, kunnen niet zomaar derden worden ingeschakeld. De relatie van de vader is over en met de familie van de vader is [minderjarige] niet bekend, zodat dat geen optie is voor het halen en brengen. De huidige regeling geeft meer rust voor de moeder. Het is voor haar een opgave om met de vader geconfronteerd te worden. De vader veroorzaakt spanningen bij de moeder en het is goed dat [minderjarige] haar ouders niet meer samen ziet.
Dat [minderjarige] de vader een tijdje niet heeft gezien, heeft niet geleid tot een gevaar in haar ontwikkeling. Van vervreemding is geen sprake. [minderjarige] weet wie haar vader is. Zij heeft iedere week skype/belcontact met de vader. Het is prima om het belcontact op de verjaardag in stand te laten, maar de vader moet wel beseffen dat [minderjarige] dan niet altijd zin heeft om te bellen.
De moeder bezoekt de OKD momenten zodat er geen reden is hieraan een hogere dwangsom te verbinden. Op donderdag hebben meerdere belcontacten niet plaatsgevonden maar deze zijn in overleg met de vader op een ander moment in dezelfde week ingehaald. Het is niet redelijk dat de moeder dwangsommen verschuldigd is als de belcontacten wel worden ingehaald. De moeder moet iedere donderdag 2,5 uur thuis wachten tot de vader belt en dat komt niet altijd uit. Er moet sprake zijn van enige flexibiliteit.
3.8.
De raad brengt, kort samengevat, het volgende naar voren.
Er moet rekening worden gehouden met het feit dat [minderjarige] afhankelijk is van haar moeder en dat zij een sterke opvoeder nodig heeft. De moeder verdient een compliment. Zij investeert enorm in het contact tussen [minderjarige] en de vader en is heel begripvol. Ook maakt zij een goede afweging tussen wat in het belang van [minderjarige] is en wat voor haar haalbaar is om voor [minderjarige] uit te voeren. Het is jammer dat de vader de moeder op papier neerzet als iemand die [minderjarige] een trauma geeft. [minderjarige] zal nog vragen krijgen over haar vader die vast zit en ook dat zal de moeder dan moeten oppakken. De raad heeft alle begrip voor de situatie van de vader die door zijn detentie op afstand staat en zo veel mogelijk contact met [minderjarige] wil, maar [minderjarige] is afhankelijk van wat de moeder kan bieden.
De vader maakt aanspraak op zijn recht om met [minderjarige] een goede band op te bouwen en te onderhouden, maar door de detentie van de vader is er geen sprake van een doorsnee situatie. De vader heeft zichzelf op afstand geplaatst door het plegen van een strafbaar feit. Het wekelijkse skypecontact is samen met het maandelijkse OKD moment voldoende om de band tussen de vader en [minderjarige] in stand te houden. De moeder werkt hier goed aan mee. Het is niet in het belang van [minderjarige] om de contactmomenten verder uit te breiden. Voorkomen moet worden dat bij [minderjarige] weerstand ontstaat ten aanzien van het contact met de vader. Het OKD is prettig georganiseerd, maar tijdens een regulier bezoekuur moet [minderjarige] de hele tijd op een stoel zitten. Ook kan [minderjarige] op die momenten niets anders doen. Het contact loopt op dit moment goed en is op deze wijze passend voor de leeftijd van [minderjarige] .
3.9.
Het hof overweegt als volgt.
3.9.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande dan wel een door de ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.9.2.
Vaststaat dat sprake is van gewijzigde omstandigheden.
3.9.3.
Partijen zijn het erover eens dat skypecontact tussen de vader en [minderjarige] meer in het belang van [minderjarige] is dan telefonisch contact. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afgesproken dat dit skypecontact voortaan wekelijks – dus in plaats van het belcontact op donderdagavond – op zondagochtend om 10.00 uur plaatsvindt. De vader heeft aangegeven dat het voor hem mogelijk is om gedurende een uur skypecontact te hebben. Het hof is echter van oordeel dat een skypecontact van maximaal een half uur gelet op de leeftijd van [minderjarige] meer passend is. Om die reden zal het hof een skypecontact vastleggen van een half uur. De vader dient zich hierbij te realiseren dat [minderjarige] een jong kind is, waardoor wellicht zelfs niet ieder skypemoment een half uur kan duren. In overleg kunnen partijen bekijken of het skypecontact langer kan duren. Het belang van [minderjarige] dient hierbij uiteraard leidend te zijn. Omdat het voor de vader lastig is om skypecontact te regelen op zijn verjaardag en de verjaardag van [minderjarige] zal het hof bepalen dat op die dagen een belcontact zal plaatsvinden. Het hof ziet geen aanleiding om hiernaast nog andere belmomenten te bepalen.
3.9.4.
Het hof acht de door de vader verzochte uitbreiding van de contactregeling met een maandelijks bezoekmoment op woensdagmiddag tijdens de reguliere bezoekuren niet in het belang van [minderjarige] . [minderjarige] krijgt al eenmaal per maand verlof van school om te kunnen deelnemen aan het OKD, terwijl zij leerplichtig is en het in beginsel niet gewenst is om het contact tijdens schooltijden te laten plaatsvinden. Los hiervan is de door de vader verzochte uitbreiding, naast het OKD en het skypecontact, te belastend voor zowel [minderjarige] als de moeder. Met name vanwege de aanzienlijke (reis)tijd die het in beslag neemt en de beperkte manier waarop het reguliere bezoekuur kan worden ingevuld. Anders dan bij het OKD, moet zij tijdens het reguliere bezoekuur op een stoel blijven zitten, hetgeen te veel gevraagd is van een kind van deze leeftijd. Het beperkt [minderjarige] bovendien te veel in het ondernemen van andere activiteiten. De moeder werkt bovendien 35 uur per week en de verzorging en opvoeding van [minderjarige] komt volledig voor haar rekening. Zij faciliteert de skype/belcontacten en de deelname aan het OKD traject en daarvoor moet zij al vrije dagen opnemen. Van de moeder kan niet worden verwacht dat zij daarnaast nog eenmaal per maand extra naar de PI gaat voor een bezoekmoment. Door het plegen van een strafbaar feit en de daaruit voortvloeiende langdurige detentie heeft de vader zichzelf op afstand geplaatst, hetgeen een beperktere invulling van de vaderrol meebrengt. Zoals de raad aangeeft is het maandelijks OKD moment in combinatie met het wekelijks skypecontact voldoende om de band tussen de vader en [minderjarige] in stand te houden. Met de raad ziet het hof overigens juist, anders dan de vader zich lijkt te realiseren, een moeder die zich tot het uiterste ervoor inspant om het contact tussen de vader en [minderjarige] vorm en inhoud te geven. Gelet op het voorgaande zal het hof de door de vader verzochte uitbreiding van het contact afwijzen.
3.9.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is het hof gebleken dat de moeder haar volledige medewerking verleend aan de vastgestelde contactregeling en de skype/belcontacten. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling ook aangegeven dat het OKD loopt, dat de moeder hieraan meewerkt en dat er wekelijks op dinsdag skypecontact plaatsvindt. Gelet hierop acht het hof geen enkele grond aanwezig om aan de nakoming van de contactregeling of het skype/belcontact een dwangsom te verbinden, laat staan om de dwangsom in verband met de nakoming van de contactregeling te verhogen. De moeder is echter niet in hoger beroep gekomen tegen de opgelegde dwangsom, zodat aan de nakoming van het OKD, of de daarvoor in de plaats komende contact tijdens een regulier bezoekuur in de zomervakantie, wel een dwangsom verbonden blijft. Het hof zal het verzoek van de vader wat betreft de dwangsommen afwijzen.
3.10.
Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als volgt.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 6 december 2019, doch uitsluitend voor wat betreft het vastgestelde telefonisch contact;
en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vader en [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2015, in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder, gerechtigd zijn tot het hebben van skypecontact met elkaar iedere zondag tussen 10.00 en 10.30 uur, alsmede tot het hebben van belcontact op de verjaardag van [minderjarige] en op de verjaardag van de vader;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.M.C. Dumoulin en H.J.M. van Arkel-van Gasselt en is op 21 januari 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.