“3.6. Naar het oordeel van de rechtbank staat onweersproken vast dat schuldenares een
nieuwe schuld heeft laten ontstaan. Voorts heeft schuldenares de boedelachterstand laten
oplopen, hetgeen de rechtbank haar zwaar aanrekent, daar zij tijdens het verhoor ten
overstaan van de rechter-commissaris op 23 december 2019 op de nakoming van de
verplichtingen is gewezen en in de gelegenheid is gesteld om de boedelachterstand in te
lopen en schuldenares - waar het de nakoming van de verplichtingen betreft - tijdens dit
verhoor beterschap heeft beloofd. Daarmee staat vast dat schuldenares tekort is geschoten in de nakoming van twee kernverplichtingen van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De
rechtbank ziet geen aanleiding om de looptijd van de regeling te verlengen. Ter gelegenheid
van het verhoor is schuldenares uitdrukkelijk geadviseerd ter zake de nakoming van haar
verplichtingen hulp te zoeken, welk advies schuldenares niet ter harte heeft willen nemen. De
rechtbank is dan ook van oordeel dat de regeling op grond van artikel 350, lid 3 sub c en d
Fw dient te worden beëindigd.”