In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 24 oktober 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959, was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en kreeg een gevangenisstraf van drie weken opgelegd. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 dagen. De verdachte heeft het tenlastegelegde bekend, maar voerde verweer tegen de strafmaat. Het hof heeft de bewijsmiddelen overwogen en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. Het hof heeft de op te leggen straf gematigd tot 18 dagen gevangenisstraf, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd ten aanzien van de straf en opnieuw recht gedaan, terwijl het vonnis voor het overige is bevestigd.