Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘medeplegen van doodslag’ (feit 1);
- ‘medeplegen van het wegmaken van een lijk met het oogmerk om de oorzaak van het overlijden te verhelen’ (feit 2),
- primair integrale vrijspraak bepleit;
- subsidiair, indien het hof komt tot een bewezenverklaring, een strafmaatverweer gevoerd;
- ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen primair, wegens de bepleite vrijspraak, verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in de vorderingen tot schadevergoeding;
- subsidiair geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen;
- verzocht dat het hof ingeval van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel de vervangende gijzeling zal beperken tot één dag.
- met verbetering en aanvulling van de gronden;
- met uitzondering van de opgelegde straf;
- met uitzondering van de beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen en de op te leggen schadevergoedingsmaatregel;
Hij had niemand zien slaan, maar’ hieruit worden geschrapt.
Een proces-verbaal uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie in een vervoermiddel d.d. 4 juni 2018, dossierpagina’s 31-1060 tot en met 31-1062, betreffende het relaas van verbalisant [verbalisant] , voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
(Uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, en uit de inhoud van onderstaand gesprek blijkt naar het oordeel van het hof dat met de cijfers 1, 2 en 3 worden aangegeven:
[getuige 1] ;
verdachte;
[medeverdachte] .)
Het proces-verbaal van de terechtzitting van dit hof d.d. 26 januari 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte -zakelijk weergegeven-:
Betrouwbaarheid van de verklaringen’ dient tussen de woorden “wisselend” en “wordt” te worden ingevoegd: en/of in strijd met de waarheid.
Betrouwbaarheid van de verklaringen’ neemt het hof het volgende op.
alleenwat hij mij verteld heeft’. Hierna zei [getuige 4] ‘toen ik [voornaam verdachte] zocht (…) kom, ik laat je die mens zien die ik heb afgemaakt en hij liet me (…) hij wees op een foto (…) dat het deze Pool is.’.
(fon)heeft ons verlinkt’. Naar het oordeel van het hof is het evident dat hierbij wordt gedoeld op [getuige 3] . [getuige 1] (die in het proces-verbaal van het OVC-gesprek is aangeduid als ‘1’) reageert daarop met ‘Jij hebt ons verlinkt’ en vraagt vervolgens aan [medeverdachte] ‘Waarom heb je alles aan hem verteld?’. Verdachte (die in het proces-verbaal van het OVC-gesprek is aangeduid als ‘2’) vult [getuige 1] aan met de opmerking ‘Zelfs tot de bijzonderheden toe’. [getuige 1] bevestigt dit vervolgens: ‘Ja. En toen heeft hij
(het hof begrijpt: [getuige 3] )met [getuige 2] geluld en zij heeft het verder doorgeluld.’. Hierna brengt verdachte nogmaals naar voren: ‘Hij
(het hof begrijpt: [medeverdachte] )heeft alles met de bijzonderheden aan hem
(het hof begrijpt: [getuige 3] )verteld’.
Alternatief scenario’in de tweede alinea op pagina 7 van het vonnis, die begint met de woorden ‘Naar het oordeel van de rechtbank (…)’ en eindigt met de woorden ‘(…) niet aannemelijk bevonden’ door de volgende overwegingen.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert. Het hof zal daarbij telkens bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft. In hetgeen door de raadsman is aangevoerd (de leeftijd van verdachte en de verwachting van ontbrekende verdiencapaciteit na detentie) ziet het hof geen aanleiding de duur van de gijzeling op één dag te bepalen. Het hof stelt daarbij voorop dat op voorhand niet duidelijk is wat de financiële omstandigheden van de verdachte zullen zijn na zijn periode in detentie. Voor zover bij de verdachte sprake zou zijn van betalingsonmacht, overweegt het hof dat uit de wetsgeschiedenis en artikel 6:4:20, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volgt dat een veroordeelde niet wordt onderworpen aan een gijzeling indien sprake is van betalingsonmacht, anders dan voorheen gold voor de vervangende hechtenis. Als een veroordeelde aannemelijk maakt dat hij wel wil, maar niet kan betalen, wordt gijzeling niet toegepast. Daarmee is dus sprake van een verandering in de regels van het sanctierecht die ten gunste van de verdachte werkt.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft. In hetgeen door de raadsman is aangevoerd ziet het hof ook ten aanzien van deze vordering op grond van dezelfde overwegingen als hiervoor vermeld geen aanleiding de duur van de gijzeling op één dag te bepalen.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 461,07 (vierhonderdeenenzestig euro en zeven cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
€ 461,07 (vierhonderdeenenzestig euro en zeven cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
€ 6.965,80 (zesduizend negenhonderdvijfenzestig euro en tachtig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;