Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag over haar minderjarige kind. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.M.J.P. Michiels, verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek om eenhoofdig gezag was afgewezen, te vernietigen. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.M. Spooren, verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen. De zaak betreft een minderjarige, geboren in 2017, en de ouders hebben sinds 2017 gezamenlijk gezag over het kind.
De rechtbank had eerder bepaald dat de contacten tussen de minderjarige en de vader onder professionele begeleiding moesten plaatsvinden. De moeder voerde aan dat zij bang was voor de vader en dat de minderjarige hierdoor in een onveilige situatie zou verkeren. De vader betwistte deze claims en stelde dat er geen belemmeringen waren voor de gezamenlijke uitoefening van het gezag. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om het gezamenlijk gezag te handhaven en de moeder hulp te bieden voor haar persoonlijke problematiek.
Het hof oordeelde dat de enkele angst van de moeder onvoldoende was om het verzoek om eenhoofdig gezag toe te wijzen. Het hof concludeerde dat er geen onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, en de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.