Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/337764 / HA ZA 18-584)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 16 september 2019;
- de memorie van grieven van [appellanten] van 4 februari 2020 met producties en akte eiswijziging;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] van 19 mei 2020 met producties.
3.De beoordeling
“De garage moet als het kan geïntegreerd worden in het nieuwe plan omdat bij afbraak geen nieuwe garage mogelijk is.”
€ 6.050,=
primairte begroten op het bedrag van
subsidiairte schatten, al dan niet door middel van deskundigenadvisering;
primairtot vergoeding van de door [appellanten] geleden en nog
subsidiairtot vergoeding van de door [appellanten] geleden en
“Architect neemt contact op met de gemeente m.b.t. de mogelijkheden, buiten het bouwvlak, carport o.i.d. op te richten. Afhankelijk van de uitkomst van dat overleg, zal besloten worden hoe verder te gaan met de (beschadigde) aanwezige garage. (Meewegen dat de garage erg hoog ligt t.o.v. de huidige nieuwe, door de gemeente voorgeschreven peilhoogte van de woning).”
- de verhinderdata van partijen en hun advocaten voor de gerechtelijke plaatsopneming;
- het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) voor het getuigenverhoor aan de zijde van [appellanten] ;