ECLI:NL:GHSHE:2021:1085

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
200.224.035_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar waterhuishouding in relatie tot projectontwikkeling

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. M. Strijks, hebben hun bezwaren geuit tegen de gemeente Weert en andere geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. P.J.W.M. Theunissen en mr. L.W.J.P.F. Einig. De zaak betreft een geschil over waterhuishouding in het kader van een projectontwikkeling. Het hof heeft in een tussenarrest van 4 februari 2020 vastgesteld dat deskundigenonderzoek noodzakelijk is om de waterhuishouding rondom de percelen te onderzoeken. Het hof heeft drie deskundigen benoemd, waaronder K. Lange als voorzitter, drs. I.W. van Geloven en G. Dijkhuis. De deskundigen zijn belast met het beantwoorden van vragen over de waterhuishouding vóór en na de ontwikkeling van het plangebied, en de mogelijke oorzaken van wateroverlast. De partijen zijn gevraagd om binnen een week na de uitspraak de benodigde processtukken aan de deskundigen ter beschikking te stellen. Het hof heeft de kosten van het deskundigenonderzoek voorlopig verdeeld over de partijen. De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.224.035/01
arrest van 13 april 2021
in de zaak van

1.[appellant 1] ,

2.
[appellant 2],
3.
[appellante 3],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. M. Strijks te Herten,
tegen

1.Gemeente Weert,

zetelend te Weert,
geïntimeerde,
advocaat mr. P.J.W.M. Theunissen te Roermond,
2.
[projectontwikkeling] Projectontwikkeling B.V.,
3.
[bouwpromotie] Bouwpromotie II B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig te Eindhoven,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 4 februari 2020 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer/rolnummer C/04/121725 / HA ZA 13-90 tussen partijen gewezen vonnis van 19 april 2017.

5.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 4 februari 2020;
- de akte van [appellanten] van 3 maart 2020;
- de akte van [geintimeerden 2 en 3] c.s. van 17 maart 2020;
- de akte van de gemeente van 17 maart 2020;
- het overleg dat de raadsheer-commissaris heeft gevoerd met de advocaten, partijen en deskundigen op 25 maart 2021 via Skype.
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij tussenarrest van 4 februari 2020 heeft het hof overwogen dat deskundigenonderzoek noodzakelijk is.
6.2.
Het hof heeft overwogen:
“3.19. Het hof is voornemens drie deskundigen te benoemen:
- drs. I.W. van Geloven ( [bedrijf 1] );
- G. Dijkhuis ( [bedrijf 3] );
- een door partijen gezamenlijk (of bij gebreke daarvan door het hof) te benoemen derde, die als voorzitter zal optreden.
Het hof neemt in aanmerking dat kennis en ervaring op verschillende complexe gebieden vereist zijn voor de beantwoording van de vragen en dat de deskundigen wellicht op enkele punten op grond van die kennis en ervaring schattingen zullen moeten maken van de situatie in het verleden en de oorzaken van bepaalde feiten. Daarbij komt dat partijen al twee ervaren deskundigen in de arm hebben genomen. Het voorgaande rechtvaardigt de benoeming van drie deskundigen.
3.20.
Het hof is voornemens aan de te benoemen deskundigen de volgende vragen voor te leggen:
1. Kunt u de waterhuishouding (zowel het (freatische) grondwater als het oppervlaktewater) op en rondom de percelen aan de [naam van de straat] (3.1 a hiervoor) beschrijven vóór de ontwikkeling van het plangebied (3.1 h hiervoor)?
2. Is de door [bedrijf 1] genoemde en door [appellanten] gestelde wateroverlast geheel of gedeeltelijk veroorzaakt, of erger geworden, door de werkzaamheden voor de realisering van het plangebied?
3. Zo ja:(a) welke maatregelen zijn vereist om de wateroverlast, die door de realisering van het plangebied is veroorzaakt, weg te nemen?(b) hoeveel kosten die maatregelen?
4. Wilt u bij een kostenbegroting rekening houden met eventueel (achterstallig) onderhoud (zoals het dichtslibben van de buis in de achtertuin) en de daardoor veroorzaakte meerkosten begroten?
5. Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
3.21.
Het hof zal de deskundigen verzoeken rekening te houden met de gegevens en bevindingen van [bedrijf 2] ((onder meer) 3.1 j-m en o hiervoor), [bedrijf 1] en [bedrijf 3] en hun oordeel hierover tot uitdrukking te brengen in hun verslag. Het hof gaat ervan uit dat de gemeente en [geintimeerden 2 en 3] alle beschikbare stukken met betrekking tot het onderzoek door [bedrijf 2] ter beschikking stelt van de deskundigen. Het hof zal de deskundigen verzoeken schriftelijk verslag te doen van hun bevindingen. Het hof kan in een later stadium indien nodig ook om een mondeling verslag ter zitting verzoeken.
3.22.
Partijen kunnen zich bij akte uitlaten over het aantal, de deskundigheid en - bij voorkeur eensluidend - de persoon van de te benoemen deskundigen, in het bijzonder de derde deskundige. Voorts kunnen partijen suggesties doen over de aan de deskundigen voor te leggen vragen.
3.23.
Het hof is voornemens de kosten van de deskundigen voorshands ten laste van partijen te brengen: [appellanten] voor 1/3 deel, de gemeente voor 1/3 deel en [geintimeerden 2 en 3] voor 1/3 deel. De beschikbare adviezen ( [bedrijf 2] , [bedrijf 1] , [bedrijf 3] ) rechtvaardigen deze voorlopige verdeling van de kosten. Uit deze adviezen volgt voorshands dat gerede twijfel mogelijk is over de vraag of het plangebied is voorbereid en uitgevoerd met de vereiste zorg en aandacht voor de waterhuishouding op en rondom de percelen van [appellanten] ”
6.3.
Partijen hebben geen opmerkingen naar voren gebracht over de hiervoor aangehaalde vragen.
6.4.
Partijen hebben geen bezwaren aangevoerd over het aantal deskundigen (3) of over de benoeming van de heer Van Geloven of de heer Dijkhuis.
6.5.
[appellanten] stelt voor als voorzitter [de vennootschap 1] te [vestigingsplaats] (met kantoor te [kantoorplaats] ) of [de vennootschap 2] te [vestigingsplaats] te benoemen. De deskundigen moeten volgens hem thuis zijn in de materie omtrent waterhuishouding in relatie tot bouwprojecten, met name het (freatische) grondwater alsook het oppervlaktewater; het gaat om specialistische geotechnische en geohydrologische kennis.
[geintimeerden 2 en 3] stelt voor [bedrijf 4] te [vestigingsplaats] (de heer [naam 1] ) of [bedrijf 5] te [vestigingsplaats] (de heer [naam 2] , voorheen werkzaam bij het Waterschap Limburg) te benoemen als voorzitter. [geintimeerden 2 en 3] acht het van belang dat de te benoemen geohydroloog plaatselijk goed bekend is met de geschiedenis van het gebied [het bestemmingsplan] en een basisbegrip heeft van de werking van de grond- en oppervlaktewatersystemen in de regio. [geintimeerden 2 en 3] staat negatief tegenover [de vennootschap 2] omdat dit bureau in [vestigingsplaats] is gevestigd. [geintimeerden 2 en 3] laat weten dat zij [de vennootschap 1] niet kent en de kennis en deskundigheid van dit bureau niet heeft kunnen verifiëren. [geintimeerden 2 en 3] wenst bij de te benoemen derde deskundige eerst te verifiëren dat deze deskundige geen belangenconflict heeft (ten opzichte van partijen of de andere deskundigen, in de zin van opdrachten, uitgevoerde werkzaamheden of (financiële) belangen) en dat deze deskundige de vereiste kennis, opleiding en professionele ervaring heeft.
De gemeente kan instemmen met [de vennootschap 2] of [de vennootschap 1] en verzet zich niet tegen de door [geintimeerden 2 en 3] voorgedragen deskundigen.
6.6.
Het hof zal de heer K. Lange van [bedrijf 4] te [vestigingsplaats] benoemen als derde deskundige (voorzitter).
6.7.
De drie deskundigen hebben tijdens het Skype-overleg van 25 maart 2021 desgevraagd laten weten geen banden met partijen te hebben en vrij te staan om de opdracht te aanvaarden. Partijen hebben tijdens dat overleg geen bezwaren naar voren gebracht tegen de benoeming van deze deskundigen.
6.8.
De raadsheer-commissaris heeft de advocaten, partijen en deskundigen tijdens het Skype-overleg van 25 maart 2021 medegedeeld dit overleg te zien als commitment om het onderzoek voortvarend ter hand te nemen en waar nodig contact te houden over de voortgang en eventuele issues. De raadsheer-commissaris heeft tijdens dat overleg een Skype-afspraak gemaakt met de heer Lange voor donderdag 29 april 2021 om 10 uur voor overleg over de voortgang en eventuele issues. De advocaten en deskundigen ontvangen een link. Zij en partijen mogen desgewenst inloggen.
6.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 6.2 van dit arrest (3.20 van het tussenarrest) geformuleerde vragen;
7.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
- K. Lange (Geonius) (voorzitter)
- drs. I.W. van Geloven ( Lankelma , vanaf 1 mei 2021 Geosonda te [vestigingsplaats] )
- G. Dijkhuis ( Haskoning );
7.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundigen toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundigen ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
7.4.
bepaalt dat de deskundigen eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundigen een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op een nader door de raadsheer-commissaris te bepalen aantal maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
7.5.
verzoekt de deskundigen voor het onderzoek:
- een plan van aanpak op hoofdlijnen (verwachte werkzaamheden en timing)
- een begroting van kosten
op te maken,
waarna het hof het voorschot voor de kosten van het onderzoek op het door de deskundigen begrote bedrag zal vaststellen, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na het bericht hierover
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen een derde deel ( [appellanten] 1/3, de gemeente 1/3, [geintimeerden 2 en 3] 1/3) van genoemd te begroten voorschot zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundigen, indien hun kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
7.6.
benoemt mr. Frakes tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundigen zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
7.7.
verwijst de zaak naar de rol van 21 december 2021 in afwachting van het deskundigenrapport dan wel een nader bericht over het vervolg;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellanten] ;
7.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.S. Frakes, P.W.A. van Geloven en G. van der Wal en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 april 2021.
griffier rolraadsheer