In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. M. Jongkind, hebben beroep aangetekend tegen de beslissingen van de rechtbank in eerste aanleg. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding ten gevolge van beleggingsverlies en misgelopen rendement. De deskundige, drs. ing. T.G. Krol RA, is benoemd om onderzoek te verrichten naar de rendementen van beleggingen die de geïntimeerden hadden gedaan. Het hof heeft in eerdere tussenarresten al verschillende beslissingen genomen, waaronder het benoemen van de deskundige en het vaststellen van de vragen die deze moest beantwoorden.
In het arrest van 13 april 2021 heeft het hof de procedure voortgezet op basis van de rapportage van de deskundige. De deskundige heeft een hypothetisch rendement berekend over de periode van 1 juli 2011 tot 1 juli 2016, rekening houdend met de beleggingsstrategie en het klantprofiel van de geïntimeerden. De deskundige concludeert dat de initiële investering van € 478.417,00 in juli 2011 zou zijn aangegroeid tot € 592.876,00 in juli 2016, wat een rendement van 23,9% betekent.
De appellanten hebben de berekeningen van de deskundige niet betwist, maar de geïntimeerden hebben wel bezwaar gemaakt tegen de berekening van de oprenting van een onttrekking. Het hof heeft de tardieve stellingen van de appellanten gepasseerd en komt niet terug op eerdere eindbeslissingen. De zaak is verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van de appellanten, waarbij de geïntimeerden geen antwoordakte meer mogen nemen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.