Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die sinds 25 september 2019 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder van de kinderen heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 17 november 2020 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder stelt dat de zorgen die ten grondslag lagen aan de uithuisplaatsing niet langer actueel zijn en dat er alternatieve hulpverlening beschikbaar is.
De GI heeft echter in haar verweerschrift aangegeven dat er nog steeds zorgen zijn over de hygiëne en de opvoedsituatie van de kinderen. De kinderen zijn sinds 23 oktober 2020 uit huis geplaatst in een pleeggezin en de GI heeft geconstateerd dat de situatie van de ouders niet voldoende verbeterd is om de kinderen terug te plaatsen. Het hof heeft de argumenten van zowel de moeder als de GI gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 15 maart 2021.
Het hof heeft overwogen dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, en dat de wettelijke vereisten voor verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing zijn voldaan. De zorgen over de opvoedsituatie en de ontwikkeling van de kinderen zijn zwaarwegend genoeg om de uithuisplaatsing te rechtvaardigen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de verzoeken van de moeder afgewezen.