Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 7764380 CV EXPL 19-2070)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 21 augustus 2020 (met het vonnis van 27 mei 2020);
- het op 15 september 2020 tegen geïntimeerde verleende verstek;
- de memorie van grieven van [appellant] van 27 oktober 2020 (met het procesdossier in eerste aanleg).
3.De beoordeling
Huurder is verplicht tijdig de nodig passende maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van schade aan het gehuurde, zoals schade als gevolg van kortsluiting, brand, lekkage, storm, vorst of enig andere weersgesteldheid, in- en uitstroming van gassen of vloeistoffen. (...)
Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder of van derden (...) door het optreden en de gevolgen van zichtbare en onzichtbare gebreken aan het gehuurde (...), alles behoudens in geval van schade als gevolg van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder ten aanzien van de staat van het gehuurde (...).
Verhuurder is niet aansprakelijk voor bedrijfsschade van huurder (...), tenzij in geval van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder dienaangaande.
Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege vanaf de vervaldag een direct opeisbare boete van 2 % per maand van het verschuldigde met een minimum van € 200,- per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt.
reformatio in peius).