ECLI:NL:GHSHE:2021:1000

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
20-002230-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens, munitie en verdovende middelen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens, munitie en verdovende middelen. Het hof heeft vastgesteld dat op 27 januari 2017 tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte in Echt, een aanzienlijk aantal vuurwapens, explosieven en drugs werd aangetroffen. De verdachte had onder andere vuurwapens van verschillende categorieën, waaronder een samengesteld vuurwapen, een hagelgeweer, pistolen, revolvers, raketwerpers en een grote hoeveelheid munitie. Daarnaast werden er ook aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs aangetroffen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Het hof overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en explosieven een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid van de samenleving. De verdachte werd niet geloofd in zijn verklaring dat hij niet op de hoogte was van de wapens en munitie, gezien de omstandigheden van de doorzoeking en de hoeveelheid aangetroffen goederen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van wapens en het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen, en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002230-19
Uitspraak : 2 april 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 1 juli 2019 in de strafzaak met parketnummer 03-706524-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen behoudens de opgelegde gevangenisstraf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gronden zal aanvullen.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste
aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in ieder geval in de gemeente
Echt-Susteren, voorhanden heeft gehad:
A.
een of meer vuurwapen(s) van categorie II onder 3, te weten:
 een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer, merk onbekend, kaliber .22LR dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN: AAKV8556NL),
 een ingekort hagelgeweer, merk Browning, type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12 dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN: AAKV8591NL),
B.
een of meer vuurwapen(s) van categorie III onder 1, te weten:
 een hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12 (SIN: AAKV8582NL),
 een kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22LR (SIN: AAKV8580NL),
 een pistool, merk Llama IIIa Pony, kaliber .22LR (SIN: AAKV8554NL),
 een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN: AAKV8559NL),
 een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN: AAKV8549NL),
 een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm (SIN: AAKV8547NL),
 een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20 (SIN: AAKV8545NL),
 31, in elk geval een aantal patroonmagazijnen (SIN: AAJF7704NL,
SIN: AAKV8536NL, SIN: AAKV8561NL, SIN: AAKV8552NL,
SIN: AAKV8576NL en SIN: AAKV8555NL),
C.
een of meer vuurwapen(s) van categorie II onder 1, te weten:
 een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper, M80
(SIN: AAKV8585NL),
 een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper, M80
(SIN: AAKV8522NL),
D.
een wapen van categorie II onder 5, te weten:
 een stroomstootwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een hulpmiddel (SIN: AAJF8853NL),
E.
een of meer voorwerp(en) van categorie II onder 7, te weten:
 een of meer verpakkingen, (totaal) 1278 gram, kneedspringstof, type Pep-500 (SIN: AAJN2688NL), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, niet zijnde een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, voorhanden heeft/hebben gehad:
A.
een of meer vuurwapen(s) van categorie II onder 3, te weten:
 een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer, merk onbekend, kaliber .22LR dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN: AAKV8556NL),
 een ingekort hagelgeweer, merk Browning, type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12 dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN: AAKV8591NL),
B.
een of meer vuurwapen(s) van categorie III onder 1, te weten:
 een hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12 (SIN: AAKV8582NL),
 een kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22LR (SIN: AAKV8580NL),
 een pistool, merk Llama IIIa Pony, kaliber .22LR (SIN: AAKV8554NL),
 een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN: AAKV8559NL),
 een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN: AAKV8549NL),
 een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm (SIN: AAKV8547NL),
 een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20 (SIN: AAKV8545NL)
 31, in elk geval een aantal patroonmagazijnen (SIN: AAJF7704NL,
SIN: AAKV8536NL, SIN: AAKV8561NL, SIN: AAKV8552NL,
SIN: AAKV8576NL en SIN: AAKV8555NL),
C.
een of meer vuurwapen(s) van categorie II onder 1, te weten:
 een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper, M80
(SIN: AAKV8585NL),
 een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper, M80
(SIN: AAKV8522NL),
D.
een wapen van categorie II onder 5, te weten:
 een stroomstootwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een hulpmiddel (SIN: AAJF8853NL),
E.
een of meer voorwerp(en) van categorie II onder 7, te weten:
 een of meer verpakkingen, (totaal) 1278 gram, kneedspringstof, type Pep-500 (SIN: AAJN2688NL), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, niet zijnde een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die een of meer (onbekend gebleven) personen in zijn, verdachtes, woning en/of kelderruimte toe te laten en/of die woning en/of kelderruimte ter beschikking te stellen;
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente
Echt-Susteren, voorhanden heeft gehad een wapen van categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper (SIN: AAJF7701NL);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, voorhanden heeft/hebben gehad een wapen van categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper (SIN:AAJF77O1NL), tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die een of meer (onbekend gebleven) personen in zijn, verdachtes, woning en/of kelderruimte toe te laten en/of die woning en/of kelderruimte ter beschikking te stellen;
3.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente
Echt-Susteren, een groot aantal hagelpatronen en/of (volmantel) kogelpatronen en/of deelmantel patronen en/of action patronen en/of Hollow-point patronen, in elk geval munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, een groot aantal hagelpatronen en/of (volmantel) kogelpatronen en/of deelmantel patronen en/of action patronen en/of Hollow-point patronen, in elk geval munitie van categorie II en III voorhanden heeft/hebben gehad, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die een of meer (onbekend gebleven) personen in zijn, verdachtes, woning en/of kelderruimte toe te laten en/of die woning en/of kelderruimte ter beschikking te stellen;
4.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente
Echt-Susteren, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 37 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en PMMA en/of ongeveer 1547 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of PMMA en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente
Echt-Susteren, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 223 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of ongeveer 1435 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar de dossierpagina’s van het doorgenummerde procesdossier van de politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord-Midden Limburg, BVH-registratienummer LB1R017017, opgemaakt door [verbalisant 1] , sluitingsdatum 4 december 2017, pagina’s 1 t/m 616.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezenverklaarde heeft begaan.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2017 (pg. 42 t/m 51), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 27 januari 2017 vond in het kader van artikel 49 van de Wet Wapens en Munitie een doorzoeking plaats in het pand [adres 2] te Echt.
Gedurende de doorzoeking werden goederen aangetroffen en in beslag genomen.
De woning [adres 2] te Echt maakt deel uit van een appartementencomplex. Middels een afgesloten centrale toegangsdeur krijg je toegang tot de begane grond en eerste verdieping van het appartementencomplex.
Elk appartement heeft de beschikking over een kelderbox. Boven de kelderdeur staat de huisnummering van de woning waar de kelderbox bijhoort.
Aangetroffen goederen:
Slaapkamer:
Op de kledingkast lagen twee patroonhouders in een plastic zak. In een patroonhouder zaten 6 patronen, in de andere 7 patronen. IBNnummer AAJF7740NL
(het hof begrijpt in combinatie gezien met bewijsmiddel 3: IBNnummer AAJF7704NL).
Op de trap naar de bovenverdieping lag een jas. Uit deze jas werd een voorwerp gehaald, wat een demper betrof. IBNnummer AAJF7701NL.
Op de strijkplank in de kamer werd een zaklamp/paralyser, opschrift “police flashlight”, aangetroffen. IBNnummer AAJF8853NL.
In de woonkamer werd in een kast in de linkerlade een snellader voor een Glock aangetroffen.
Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 10 juli 2017 (pg. 81 t/m 94), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 27 januari 2017 stelde ik een onderzoek in, in een kelderbox gelegen aan de [adres 2] te Echt, naar aanleiding van het aantreffen van meerdere vuurwapens. De kelderbox was voorzien van nummer [huisnummer] , behorende bij de woning [adres 2] te Echt.
In de kelderbox stond tegen de achterste muur een houten kast. Op deze kast lag een bruine koffer met daarin meerdere plastic bakjes en zakken met munitie en houders. Voor deze kast lagen meerdere tassen en plastic zakken. In deze tassen trof ik meerdere verschillende vuurwapens aan.
Op de plank, rechts in de kelderbox, zag ik in een vuilniszak, deels bedekt onder een deken, een kunststoffen buis. Deze buis herkende ik als behuizing van een raketwerper.
Achter deze vuilniszak lag op dezelfde plank een PVC buis welke aan beide zijden middels een dop gesloten was. Na het openen van één zijde van de buis zag ik in deze PVC buis eveneens een groene buis, welke ik herkende als zijnde de behuizing van een raketwerper.
Op dezelfde plank lagen rechts enkele plastic zakken. Hierin trof ik vuurwapens aan én blokken, verpakt in bruin papier met opdruk “PEP500”. Deze blokken herkende ik als mogelijk springstof.
Op de plank links in de kelderbox zag ik in een vuilniszak twee kunststof tonnen staan. Beiden waren voorzien van een schroefdeksel. Na het openen van één van deze tonnen zag ik in deze ton meerdere rollen welke ik herkende als mogelijk springstof. Daarnaast zag ik in deze ton enkele elektriciteitsdraden welke mogelijk afkomstig konden zijn van ontstekers.
Er werd in totaal ongeveer 3,7 kilo aan mogelijk springstof aangetroffen. Daarnaast werden er meerdere scherpe ontstekers en een slagsnoer aangetroffen.
De beide raketwerpers werden ter plaatste gescand en beoordeeld. Hierbij bleek dat beide raketwerpers gevuld en scherp waren. Eén van de raketwerpers lag met uitgeschoven huls in de kelderbox. De uitgeschoven huls betekent dat de raket vuurklaar is.
Het aangetroffen dactyloscopisch spoor met SIN AAKV7651NL, afkomstig van de vuilniszak om de raketwerper, werd in HAVANK geïndividualiseerd op een persoon: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats]
(het hof begrijpt: verdachte).
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Monster sporen
SIN : AAJN2688NL
Spooromschrijving : overige, springstof
Plaats veiligstellen : blok “pep-500”
Sporendrager(s)
SIN : AAKV8585NL
Object : antitankwapen
Type : M80
SIN : AAKV8582NL
Object : Vuurwapen (Geweer)
Merk/type : Fabarm Riot Gun
Kaliber : 12
SIN : AAKV8580NL
Object : Vuurwapen (Geweer)
Kaliber : .22 long rifle
SIN : AAKV8559NL
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Browning
Kaliber : .22 long rifle
SIN : AAKV8556NL
Object : vuurwapen
Kaliber : .22 long rifle
SIN : AAKV8554NL
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Llama IIIa Pony
Kaliber : .22 long rifle
SIN : AAKV8549NL
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Browning .22 Lr
Kaliber : .22
SIN : AAKV8547NL
Object : Vuurwapen (Revolver)
SIN : AAKV8545NL
Object : Vuurwapen (Revolver)
Merk : Onbekend
SIN : AAKV8591NL
Object : Vuurwapen (Geweer)
Merk/type : Browning Light Twelve
Kaliber : 12
SIN : AAKV8592NL
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 31 stuks
SIN : AAKV8577NL
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 23 stuks
SIN : AAKV8576NL
Object : Magazijn/houder
Aantal/eenheid : 10 stuks
SIN : AAKV8575NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8574NL
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 8 stuks
SIN : AAKV8573NL
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 32 stuks
SIN : AAKV8572NL
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 48 stuks
SIN : AAKV8571NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8569NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8567NL
Object : Munitie (Patroon)
Aantal/eenheid : 25 stuks
SIN : AAKV8563NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8562NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8561NL
Object : Magazijn/houder
Merk/type : Patroonmagazijn
SIN : AAKV8555NL
Object : Magazijn/houder
Aantal/eenheid : 2 stuks
SIN : AAKV8552NL
Object : Magazijn/houder
Aantal/eenheid : 11 stuks
SIN : AAKV8550NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8540NL
Object : Munitie (Patroon)
SIN : AAKV8536NL
Object : Magazijn/houder
Aantal/eenheid : 5 stuks
SIN : AAKV8522NL
Object : Antitankwapen
Type : M80
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2017 (pg. 328 t/m 348), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
1. Juridisch wapen: geweer.
SIN AAKV8556NL
Een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer. Merk is onbekend, kaliber .22LR (Long Rifle). Loop alsmede de kolf zijn ingekort.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit geweer een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de Wet Wapens & Munitie (WWM). Door de veranderingen, inkorten loop en kolf, is dit wapen geworden tot een verboden wapen ingevolge 2.7.1 van de Circulaire Wapens en Munitie 2016 en valt het onder Categorie II, sub 3 van de WWM.
Door deze transformatie is het mogelijk geworden dat het wapen tijdens het dragen niet of minder zichtbaar is.
2. Juridisch wapen: geweer.
SIN AAKV8591NL
Een enkelloops semiautomatisch hagelgeweer, merk Browning, Type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit geweer een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM. Van voornoemd wapen is zowel de kolf als de loop ingekort. Door deze veranderingen is dit wapen geworden tot een verboden wapen ingevolge 2.7.1 van de Circulaire Wapens en Munitie 2016 en valt het onder Categorie II, sub 3 van de WWM.
Door deze transformatie is het mogelijk geworden dat het wapen tijdens het dragen niet of minder zichtbaar is.
3. Juridisch wapen: geweer.
SIN AAKV8582NL
Een enkelloops, enkelschots, hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit geweer een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
4. Juridisch wapen: geweer.
SIN AAKV8580NL
Een enkelloops, enkelschots, kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22 LR (Long Rifle).
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit geweer een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
5. Juridisch wapen: pistool.
SIN AAKV8554NL
Een pistool, kaliber .22 LR (Long Rifle).
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
6. Juridisch wapen: pistool.
SIN AAKV8559NL
Een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22 LR (Long Rifle).
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
7. Juridisch wapen: pistool.
SIN AAKV8549NL
Een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22 LR (Long Rifle).
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
8. Juridisch wapen: revolver.
SIN AAKV8547NL
Een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
9. Juridisch wapen: revolver.
SIN AAKV8545NL
Een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20.
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
10. Juridisch wapen: lanceerbuis.
SIN AAKV8585NL
Het betreft een enkelschots wegwerp-lanceerbuis (niet herlaadbaar). (LAW: Light Anti tank Weapon).
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is deze lanceerbuis een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II onder 1e van de WWM.
11. Juridisch wapen: groot aantal patroonmagazijnen.
Diverse SIN’s.
Derhalve zijn deze magazijnen als zodanig een vuurwapen in de zin van
artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de WWM.
De patroonmagazijnen zijn als volgt te verdelen:
1. Twee patroonmagazijnen. Deze patronen zijn voorzien van Hollow-point (Deformerende) projectielen. Deze patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2, categorie II van de WWM.
SIN: AAJF7704NL;
2. Vijf patroonmagazijnen.
SIN: AAKV8536NL;
3. Een patroonmagazijn, met 22 patronen.
SIN: AAKV8561NL;
4. Een verpakking inhoudende diverse patroonmagazijnen.
SIN: AAKV8552NL. 9 patroonmagazijnen en 2 patroonmagazijnen;
5. Een verpakking inhoudende 10 patroonmagazijnen.
SIN: AAKV8576NL.
6. Een verpakking inhoudende diverse patroonmagazijnen.
SIN: AAKV8555NL. 2 patroonmagazijnen en 15 volmantel patronen.
12. Juridisch wapen: geluiddemper.
SIN AAJF7701NL.
Een geluiddemper als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder f Regeling Wapens en Munitie (RWM), te weten een niet in het vuurwapen geïntegreerd, aan de loopmond daarvan bevestigd voorwerp dat bestemd is om te bewerkstelligen
dat het geluid van het schot wordt gedempt. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie 1 onder 3e van de Wet Wapens en Munitie (WWM).
13. Juridisch wapen: stroomstootwapen.
SIN AAJF8853NL.
Een stroomstootwapen (Taser) gelijkend op een zaklamp.
Het betreft een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Het
voorwerp is geen medisch hulpmiddel en ook is de vrijstelling als bedoeld in
artikel 21 RWM - gebruik in de veehouderij - niet van toepassing.
Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II
onder 5e van de WWM.
Munitie:
1. SIN AAKV8569NL, categorie III. Hagelpatronen en zogenaamde Brenneke (Kogelpatroon) patronen.
2. SIN AAKV8550NL, categorie III. Hagelpatronen.
3. SIN AAKV8563NL, categorie III. Hagelpatronen.
4. SIN AAKV8592NL, categorie III. Hagelpatronen en zogenaamde Brenneke (Kogelpatroon) patronen.
5. SIN AAKV8571NL, categorie III. Volmantel kogelpatronen.
6. SIN AAKV8540NL, categorie III. 20 Deelmantel patronen en volmantel kogelpatronen.
7. SIN AAKV8567NL, categorie III. Volmantel kogelpatronen.
8. SIN AAKV8574NL, categorie III. Volmantel kogelpatronen.
9. SIN AAKV8562NL, categorie II en III. Een grote hoeveelheid volmantel kogelpatronen, deelmantel patronen, Action 1 patronen, Hollow-point patronen (Categorie II).
10. SIN AAKV8572NL, categorie III. Volmantel kogelpatronen.
11. SIN AAKV8573NL, categorie III. Volmantel kogelpatronen.
12. SIN AAKV8575NL, categorie II en III. Deelmantel en Hollow-point patronen (Categorie II).
13. SIN AAKV8577NL, categorie II. Volmantel kogelpatronen.
Bij controle van de vergunningenmodule (VERONA), is gebleken dat voornoemde betrokkene,
nietin het bezit is van een geldige jachtakte of geldig verlof tot het voorhanden mogen hebben van enig vuurwapen en/of munitie.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 18 april 2017, nummer 2017.02.01.147 (aanvraagnummers 004 en 006), opgemaakt door NFI-deskundige explosies en explosieven J. Dalmolen (pg. 221 t/m 235), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Onderzoeksmaterialen AAKV8522NL en AAKV8585NL betreffen beide een intacte raketwerper, bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in bijbehorende lanceerbuis, van het model M80.
Raketwerpers AAKV8522NL en AAKV8585NL waren – zoals ze zijn
aangetroffen – intact en deugdelijk. Bij ontploffing ontstaat naast materiële schade, gevaar voor dodelijk letsel.
In principe zijn bij raketwerper AAKV8585NL, op één na, alle cruciale handelingen van de afvuurprocedure uitgevoerd; immers hoeft alleen de afvuurknop nog maar ingedrukt te worden. Het indrukken van de afvuurknop vergt niet heel veel kracht.
Aanvullende overweging van het hof:
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen opgenomen onder bewijsmiddel 3 betreft het onder SIN AAKV8585NL inbeslaggenomen voorwerp een enkelschots wegwerp-lanceerbuis en is deze lanceerbuis een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II onder 1e van de WWM. Voorts is het hof op grond van het NFI rapport, opgenomen als bewijsmiddel 4, gebleken dat de onderzoeksmaterialen AAKV8522NL en AAKV8585NL beide een intacte raketwerper betreffen, bestaande uit een antitankbrisantgranaatraket in bijbehorende lanceerbuis, van het model M80.
Op grond van het vorenstaande is voor het hof wettig en overtuigend bewezen dat het onder SIN AAKV8522NL inbeslaggenomen voorwerp eveneens een lanceerbuis betreft, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II onder 1e van de WWM.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 15 mei 2017, nummer 2017.02.01.147 (aanvraagnummer 003), opgemaakt door de NFI-deskundige explosies en explosieven J. Dalmolen (pg. 236 t/m 254), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Het lichtgele kneedbare materiaal van AAJN2688NL betreft (kneed)springstof op basis van pentriet. De verpakkingen van bruin papier met wit etiket voorzien van gele aanduidingen, waarvan AAJN2688NL de monsternamen is, zijn in het verleden wel vaker bij het NFI in onderzoek geweest. Dergelijke verpakkingen kneedspringstof zijn van het type PEP-500 en werden geproduceerd door de firma Police uit Ivanograd (Montenegro) voor militaire doeleinden.
NB: de drie blokken in dit onderzoek zijn door de EOD ter plekke gewogen en de aangetroffen bruto massa per verpakking betrof circa 520 gram, 496 gram en 262 gram.
Als één verpakking van circa een halve kilogram kneedspringstof van AAJN2688NL tot ontploffing wordt gebracht, treden hitte, brisantie, een schokgolf (met een daarmee gepaard gaande knal) en scherfwerking van omgevingsmaterialen op. Bij een ontploffing van een dergelijke hoeveelheid springstof, geldt dat voor personen in de direct omgeving (tot op een afstand van enkele meters) dodelijk letsel een gegeven is. Voor personen op een grotere afstand ontstaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel.
Aanvullende overweging van het hof:
Nu sprake is van explosieven die bestemd zijn om te worden gebruikt door de krijgsmacht is gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet explosieven voor civiel gebruik geen sprake van een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig die wet.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 2 februari 2017 (pg. 56 t/m 58), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord getuige
O: Opmerking verbalisant
O: De [woonstichting] is eigenaar van het pand [adres 2] te Echt.
V: Wat is uw functie?
A: Ik ben [functie] en als zodanig ben ik verantwoordelijk voor het rayon Echt.
V: Ik heb begrepen dat de woning [adres 2] te Echt jullie eigendom is. Klopt dat?
A: Ja, dat is correct.
V: Wie is de huurder op dit moment van het pand [adres 2] te Echt?
A: Dat is de heer [verdachte] .
V: Is er navraag gedaan hoeveel personen er in de woning zouden komen wonen?
A: Ja, bij het acceptatieformulier staat vermeld het aantal personen die in de woning komen wonen. In dit geval was dat één persoon. Daarnaast geef ik bij de sleuteloverdracht aan dat het mogelijk is dat er meerdere personen in mogen komen wonen, mits dit maar wordt doorgegeven aan de Stichting. Dit is niet het geval geweest.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 19 maart 2021, inhoudende:
Ik woonde op 27 januari 2017 aan de [adres 2] in Echt. Ik ben in juli 2016 naar dit adres verhuisd. Het was mijn woning. De drugs die in de woning zijn aangetroffen en die in de tenlastelegging worden genoemd, waren van mij. Ik heb iemand wiens naam ik niet wil noemen toestemming gegeven om in mijn kelderbox spullen op te slaan. In mijn vorige woning had ik ook al spullen voor die persoon opgeslagen. Deze spullen zijn toen ook verhuisd naar de kelderbox van mijn nieuwe woning. De spullen die door de politie in de kelderbox zijn aangetroffen lagen er al enkele maanden. Ik kwam regelmatig in de kelderbox, bijvoorbeeld om gereedschap te pakken dat ik daar in de kast had liggen.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het onder 4 en 5 bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
 het proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, d.d. 17 juni 2019, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte: “Alle in de woning aangetroffen verdovende middelen zijn van mij.”;
 het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2017 (pg. 42 t/m 51);
 het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 23 februari 2017, nummer 2017.02.01.147 (pg. 325 en 326).
 het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 28 januari 2017 (pg. 316 t/m 320);
 het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 13 februari 2017, nummer 2017.02.03.106 (pg. 322 en 323);
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte integraal dient vrij te spreken van het voorhanden hebben van de wapens en munitie, zoals onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd. De raadsman heeft daartoe – op gronden als vermeld in de pleitnota – aangevoerd dat bij de verdachte het bewustzijn ten aanzien van de aanwezigheid van de betreffende wapens en munitie ontbrak.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van wapens en/of munitie in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie naast de aanwezigheid van de wapens en/of munitie, een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat/die wapen(s) en/of die munitie en een zekere macht van de verdachte over het/de wapen(s) en/of de munitie is vereist.
De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van de wapens en/of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van die wapens en/of de munitie of tot de exacte locatie van die wapens en/of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad.
Voorts moet voorop worden gesteld dat op grond van de algemene ervaringsregels heeft te gelden dat – behoudens contra-indicaties – de enige bewoner van een woning wetenschap heeft van hetgeen zich in die woning bevindt en ook van hetgeen zich in eventuele bijbehorende ruimtes, zoals in dit geval een tot de woning behorende kelderbox, bevindt.
Op 27 januari 2017 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden van de alleen door de verdachte in gebruik zijnde woning en de daarbij behorende kelderbox. In de betreffende kelderbox zijn onder andere een groot aantal vuurwapens, meerdere patroonmagazijnen, twee raketwerpers, springstof en een grote hoeveelheid munitie aangetroffen. Deze goederen waren onder andere verpakt in vuilniszakken en in plastic tassen. Zij stonden in het zicht voor de gebruiker van de kelderbox. De verdachte heeft zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep verklaard dat hij regelmatig in deze kelderbox kwam, onder andere om gereedschap uit een kast te pakken. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep vastgesteld dat de tassen met hierin de wapens en munitie op en om de betreffende kast lagen.
In de woning van de verdachte zijn tijdens de doorzoeking, naast een grote hoeveelheid verdovende middelen, eveneens wapens en munitie aangetroffen. Zo zijn in de slaapkamer van de verdachte op een kledingkast een patroonhouder met hierin 6 patronen en een patroonhouder met hierin 7 patronen aangetroffen. In een jas op de trap in de woning is een geluiddemper aangetroffen en op de strijkplank in de kamer een stroomstootwapen. Tot slot is in de woonkamer in een lade van een kast een snellader voor een Glock aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij wel wist van de aanwezigheid van de drugs, maar niet van de wapens, wapenonderdelen en munitie die zowel in zijn woning als in de kelderbox bij zijn woning zijn aangetroffen. Dat acht het hof niet geloofwaardig.
Het hof stelt vast dat de wapens en munitie op plaatsen in de woning zijn aangetroffen waar naar algemene ervaringsregels de bewoner van een woning regelmatig komt. Dat een ander die voorwerpen in de woning verstopt zou hebben zonder dat de verdachte daarvan wist, acht het hof niet aannemelijk. De voorwerpen lagen immers niet op plaatsen waar verdachte ze niet vanzelf zou ontdekken.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van de wapens en de munitie die in zijn woning en in zijn kelderbox zijn aangetroffen. Van contra-indicaties als hiervoor bedoeld, is het hof niet gebleken.
De verklaring van de verdachte dat een ander hem, verdachte, had gevraagd of hij persoonlijke spullen in de kelderbox van de verdachte mocht stallen en dat hij, verdachte, geen weet had van het feit dat deze spullen wapens en munitie betroffen, wordt door het hof daartoe in ieder geval als onvoldoende gewogen. Daarbij heeft het hof in de eerste plaats in aanmerking genomen dat de verdachte de naam van deze persoon niet heeft willen noemen en evenmin heeft willen vertellen wat hij met deze persoon heeft besproken en afgesproken, zodat de verklaring van de verdachte voor het hof op geen enkele wijze verifieerbaar is. In de tweede plaats heeft het hof daarbij in aanmerking genomen dat het zonder verdere uitleg en/of bevestiging uit andere bron, die dus achterwege is/zijn gebleven, niet plausibel is dat iemand een enorm afbreukrisico voor lief neemt door een dergelijke hoeveelheid wapens en munitie bij een ander achter te laten zonder die ander omtrent de aard van de te stallen voorwerpen in te lichten. Een dergelijke handelwijze bergt immers het aanzienlijke risico in zich dat deze persoon na ontdekking van de ware aard van de bij hem gestalde voorwerpen, zich van deze wapens en munitie ontdoet of naar de politie stapt.
Al met al acht het hof de verklaring van de verdachte dan ook niet aannemelijk geworden.
Gelet op het vorenoverwogene, behoeft het verder geen betoog dat de verdachte tevens over deze wapens en munitie kon beschikken.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Bewezenverklaring
Op grond van de hiervoor vermelde redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en (tijds)verband beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 27 januari 2017 te Echt, voorhanden heeft gehad:
A.
vuurwapens van categorie II onder 3, te weten:
 een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer, merk onbekend, kaliber .22LR dat door het inkorten van de loop en de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN: AAKV8556NL),
 een ingekort hagelgeweer, merk Browning, type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12 dat door het inkorten van de loop en de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN: AAKV8591NL),
B.
vuurwapens van categorie III onder 1, te weten:
 een hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12 (SIN: AAKV8582NL),
 een kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22LR (SIN: AAKV8580NL),
 een pistool, merk Llama IIIa Pony, kaliber .22LR (SIN: AAKV8554NL),
 een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN: AAKV8559NL),
 een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN: AAKV8549NL),
 een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm (SIN: AAKV8547NL),
 een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20 (SIN: AAKV8545NL)
 31 patroonmagazijnen (SIN: AAJF7704NL, SIN: AAKV8536NL,
SIN: AAKV8561NL, SIN: AAKV8552NL, SIN: AAKV8576NL en
SIN: AAKV8555NL),
C.
vuurwapens van categorie II onder 1, te weten:
 een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper, M80
(SIN: AAKV8585NL),
 een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper, M80
(SIN: AAKV8522NL),
D.
een wapen van categorie II onder 5, te weten:
 een stroomstootwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een hulpmiddel (SIN: AAJF8853NL),
E.
voorwerpen van categorie II onder 7, te weten:
 verpakkingen, totaal 1278 gram, kneedspringstof, type Pep-500
(SIN: AAJN2688NL), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, niet zijnde een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik;
2.
hij op 27 januari 2017 te Echt, voorhanden heeft gehad een wapen van categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper (SIN: AAJF7701NL);
3.
hij op 27 januari 2017 te Echt, een groot aantal hagelpatronen en (volmantel) kogelpatronen en deelmantel patronen en action patronen en Hollow-point patronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 27 januari 2017 te Echt, opzettelijk aanwezig heeft gehad 37 gram van een materiaal bevattende amfetamine en PMMA en ongeveer 1547 pillen, zijnde amfetamine en PMMA en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op 27 januari 2017 te Echt, opzettelijk aanwezig heeft gehad 223 gram hasjiesj en ongeveer 1435 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

A.

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd

en

B.

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd

en

C.

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd

en

D.

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II

en

E.

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onder 7, meermalen gepleegd;

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

en

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft het hof verzocht te volstaan met de oplegging van een taakstraf gecombineerd met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof overweegt het volgende.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in een woonwijk voorhanden hebben van een groot arsenaal aan (vuur)wapens en munitie alsmede het voorhanden hebben van raketwerpers en springstoffen. Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid soft- en harddrugs.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie en gevaarlijke explosieven brengt grote risico’s met zich voor de veiligheid van personen en in dit geval in het bijzonder voor omwonenden die zich van geen kwaad bewust zijn. De bij de verdachte aangetroffen wapens en munitie vormen een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit daarvan maar al te vaak leidt tot gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Dergelijke wapens worden bovendien steeds vaker gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt daarmee een groeiend maatschappelijk probleem. Verdachte heeft verklaard dat hij de spullen in zijn kelderbox voor een niet nader te noemen persoon opsloeg. Met het voorhanden hebben van een dergelijke grote hoeveelheid waarvan hier sprake is, heeft verdachte de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit gefaciliteerd. Het hof rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Het hof is van oordeel dat in het algemeen bij de straftoemeting aansluiting kan worden gezocht bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Het LOVS heeft de navolgende oriëntatiepunten geformuleerd voor het voorhanden hebben van bepaalde wapens:
 heimelijk draagbaar vuurwapen: gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
 pistool of revolver: gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
 geweer: gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
 explosieven: gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
De verdachte heeft voorhanden gehad: twee heimelijk draagbare vuurwapens, twee geweren, drie pistolen, twee revolvers en drie maal explosieven. Alleen al gelet op voormelde oriëntatiepunten zou het voorhanden hebben van deze wapens op zichzelf al een gevangenisstraf voor de duur van 56 maanden rechtvaardigen. Daarnaast heeft de verdachte ook nog twee raketwerpers, een stroomstootwapen, een geluiddemper, 31 patroonmagazijnen en een groot aantal patronen voorhanden gehad.
In strafverzwarende zin houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de verdachte al deze wapens, munitie en explosieve springstoffen in zijn kelderbox en woning in een appartementencomplex midden in een woonwijk had liggen, met alle risico’s van dien. Uit het dossier is gebleken dat één van de raketwerpers zelfs “op scherp” stond en dat er maar één eenvoudige handeling nodig was om deze af te vuren.
Naast al deze wapens en munitie heeft de verdachte bovendien ook een grote hoeveelheid verdovende middelen opzettelijk aanwezig gehad.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feiten, in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van langere duur met zich brengt. Reeds om deze reden is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf, laat staan met een straf zoals verzocht door de verdediging.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof ten gunste van de verdachte rekening gehouden met zijn persoon, voor zover daarvan is gebleken ter terechtzitting.
Hierbij heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte in het reclasseringsrapport d.d. 13 juni 2019 wordt omschreven als volgzaam, beïnvloedbaar en gemakkelijk inzetbaar door anderen is. Ook schat de reclassering in dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen niet goed kan overzien.
Het hof acht het aannemelijk dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan onder invloed van deze persoonlijkheidskenmerken en dat een ander of anderen hiervan gebruik heeft/hebben gemaakt om zelf buiten schot te blijven.
Tot slot heeft het hof rekening gehouden met het volgende. De verdachte is op de dag van zijn aanhouding en de doorzoeking net over de grens in Duitsland met een ander in een auto aangetroffen met ongeveer een kilo softdrugs. Daarvoor is hem in Duitsland een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren opgelegd. Die straf heeft de verdachte inmiddels ondergaan. Hoewel op deze situatie art. 63 Sr strikt genomen niet van toepassing is, weegt het hof die omstandigheid wel ten gunste van de verdachte mee bij de strafoplegging.
Al het voorstaande afwegende is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend is bij de persoon van de verdachte en ernst van en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan.
Beslag
Van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
 een geldbedrag ter hoogte van € 80,00 (nr. 369759);
 een geldbedrag ter hoogte van € 2.500,00 (nr. 369760).
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 2 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.